les 10 thema 1 m1a

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Welkom

Mobiel uitzetten en in de tas doen.

Rustig op je eigen plek gaan zitten.

Je laptop opstarten en inloggen bij lessonup.

Daarna je laptop omdraaien met het beeld naar mij.

Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

Deze les

Terugblik doelen vorige week.   

Uitleg nieuwe doelen.   

Opdrachten maken.   

Afsluiten; hoe is het deze les gegaan? 

Wat weet je nog/al?

Fotosynthese. Wat kun je daar over vertellen?

Huiswerk af? (even controleren).

Huiswerk problemen? Stel dan zo je vraag.

Wat was lastig: leren onderzoeken B1.4: 6 en B1.6: 1 en 2

Nieuwe leerdoelen deze week: 

Deze les:
-Je kunt aanpassingen bij planten noemen.

-Je kunt aanpassingen bij dieren noemen.

Volgende les:

-Je kunt uitleggen wat gedaanteverwisseling is.

-Je kunt de gedaanteverwisseling van een vlinder beschrijven

-Je kunt aanpassingen bij dieren beschrijven.

-Je kunt aanpassingen bij dieren en planten beschrijven.

Organismen passen zich aan om te overleven.

• Aanpassen aan de leefomgeving
• Aanpassen om te kunnen voeden
• Aanpassen voor voortbewegen
• Aanpassen ter verdediging

Welke aanpassingen kun je bedenken voor deze leefomgeving?

Welke aanpassingen kun je bedenken voor deze leefomgeving?

Aanpassingen aan de leefomgeving

• Warm of koud
• Nat of droog
• Water, land of lucht

Waterdieren

• leven in het water
• hebben vinnen om te sturen, lichaamsvorm
  
• zijn gestroomlijd: kop, lijf & staart lopen in elkaar over daardoor glijden ze snel door het water

Genoeg water?

• Aanpassingen tegen uitdroging
• kleine dikke / grote dunne bladeren
• veel / weinig wortels 
• Grote bladeren veel fotosynthese

Veel water 

beschikbaar

Weinig water 

beschikbaar

Droog

Vochtig

Welke plant hoort in welk millieu?

Aanpassingen voor voeden

Gebit/snavel is gevormd naar dieet

Voeden

Een snuit van een varken, het gebit van een mens, de snavel van een vogel. Allemaal aangepast naar hun leefwijze.

• kegelsnavel → zaden
• pincetsnavel → insecten
• haaksnavel → vlees
  
• priemsnavel → bodemdiertjes
• zeefsnavel → zeven uit water
  

Wat eet de vogel?

diertjes in het zand

insecten

noten en zaden

vlees

plankton 

Aanpassingen voortbewegen

Zoogdieren hebben vergelijkbare botten in hun skelet.

Ze worden verschillend gebruikt bij lopen.

• Zoolganger: staat op de hele voet
• Teenganger: staat alleen op de tenen
• Topganger: staat alleen op de nagels (meestal hoeven)

Zoolganger

Loopt op zijn hele voetzool 

(van hielbeen tot en met de teenkootjes). 

Voordeel: hij verdeelt zijn gewicht over een groot oppervlak en zakt niet snel diep weg in een zachte ondergrond zoals bijv. sneeuw.

Nadeel: een zoolganger is minder snel

Teenganger

Loopt op zijn tenen (alleen op de teenkootjes)

Voordeel: hij kan zachtjes sluipen

                     hij kan snel sprinten

Nadeel: bij lange afstanden is hij minder snel

Topganger (hoefganger)

Loopt op het puntje van zijn tenen 

(alleen op het laatste teenkootje/hoef)

Voordeel: hij heeft enorm lange poten/benen

en kan daardoor heel hard lopen

Nadeel: bij drassige ondergrond zakt hij makkelijk de bodem in

Verdedigen

Organismen moeten zich verdedigen tegen andere organismen die hun willen opeten.

Planten ook!

Aanpassingen verdediging

• Stekels, angels, klauwen
• Gif
• Schutkleur, 'vermomming'
• Schild, schelp, pantser

Maak een keuze.

Kijk mee naar de twee filmpjes.

              -over aanpassing poten bij dieren. (8 minuten)

              -aanpassingen planten aan omgeving. (9 minuten)

Of ga alvast de opdrachten uit de studiewijzer maken.

                -opdr 1 t/m 12 van B 1.5 en 1 t/m 3 van B1.7.

                -opdr 1 t/m 5 van samenhang.

0

0

Leerdoelen:

-Je kunt aanpassingen bij planten noemen.

-Je kunt aanpassingen bij dieren noemen.

-Je kunt uitleggen wat gedaanteverwisseling is.

-Je kunt de gedaanteverwisseling van een vlinder beschrijven

Kun je bereiken door:

-Te lezen / bestuderen de tekst van B 1.5 en B 1.7 van thema 1.

-Te maken: opdr 1 t/m 12 van B 1.5 en 1 t/m 3 van B1.7.

-Te maken: opdr 1 t/m 5 van samenhang.
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.   

-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.

Eerst 10 minuten zelf in stilte,

daarna mag je overleggen. 

Extra uitleg

Herhaling/oefenen

Bruine boon

Koolwitje

Kikker

Kikker 2

Heel thema 1

Snapput thema 1 klas 1

Verdieping

Dood en levenloos (organische stoffen)

Bescherming tegen kou

Afsluiting.

Hoe ver ben je gekomen? 

Wat nog niet af is van de studiewijzer van deze week is huiswerk voor de 1e les van volgende week.

Maak wel alles van de vorige weken af als je achter loopt!

Volgende week een repetitie!

In je agenda gezet wat je gaat of moet doen?

  

Pak dan je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.

Laat je plek netjes achter, schuif je stoel aan en vergeet je mobiel niet.