4.4 + 4.5

teelballen
Hypofyse
LH
Testosteron
1 / 19
next
Slide 1: Drag question
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

teelballen
Hypofyse
LH
Testosteron

Slide 1 - Drag question

Het feit dat testosteron zijn eigen aanmaak remt noemen we... ?

Slide 2 - Open question

Sleep het woord op de juiste grafiek 
Negatieve terugkoppeling 

Slide 3 - Drag question

Sleep het woord op de juiste grafiek 
Positieve terugkoppeling 

Slide 4 - Drag question

Wie heeft een verminderde vruchtbaarheid wanneer artsen gebruik maken van ICSI?
A
De man
B
De vrouw
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 5 - Quiz

Tijdens een ICSI wordt een eicel doorboort in...
A
de celwand
B
het celmembraan
C
celwand + celmembraan
D
Geen van beide

Slide 6 - Quiz

Waarom krijgt een vrouw eerst FSH toegediend voordat haar eicellen worden afgenomen?
A
Om te zorgen voor een ovulatie
B
Om de follikels te stimuleren
C
Om het gele lichaam te stimuleren
D
Om het baarmoederslijmvlies te stimuleren

Slide 7 - Quiz

Wanneer er kunstmatige FSH wordt toegevoegd verwachten we...
A
Een afname in oestradiol
B
een toename in oestradiol
C
Een afname in progesteron
D
Een toename in progesteron

Slide 8 - Quiz

Wanneer een eicel wordt bevrucht noemen we dit een ...

Slide 9 - Open question

Zodra een zygote ontstaat na de IVF/ICSI is de cel...
A
haploïd, n
B
haploïd, 2n
C
diploïd, n
D
diploïd, 2n

Slide 10 - Quiz

Waarvoor staat de afkorting soa?

Slide 11 - Open question

Welke soa's kennen jullie al?

Slide 12 - Mind map

Soa's kunnen overgedragen worden via...
A
vaginale seks
B
anale seks
C
orale seks
D
een besmette naald gebruiken

Slide 13 - Quiz

Antibiotica dood bacteriën. Hoe zou een antibioticum kunnen werken om wel bacteriën aan te tasten, maar niet je eigen cellen?
A
Remmen van de celdeling
B
Prikt de celwand lek
C
vernietigt DNA (maar kan niet door kernmembraan)
D
Remt de werking van ribosomen

Slide 14 - Quiz

Waardoor werkt antibiotica niet tegen een virus zoals HIV?
A
HIV is geen organisme (niet levend)
B
HIV heeft geen DNA/RNA
C
HIV is onsterfelijk
D
HIV heeft geen eiwitten

Slide 15 - Quiz

Waardoor kan een virus zichzelf niet voorplanten
A
Het virus heeft geen DNA
B
Het virus heeft geen chloroplasten
C
Het virus heeft geen ribosomen
D
Het virus heeft geen golgi-systeem

Slide 16 - Quiz

Wat is waar over anticonceptiemethoden zonder voorbehoedsmiddel zoals coïtus interruptus en periodieke onthouding?
A
Coïtus interruptus is onbetrouwbaar
B
Periodieke onthouding is onbetrouwbaar
C
Beide methoden zijn onbetrouwbaar
D
Beide methode zijn zeer betrouwbaar

Slide 17 - Quiz

De pil voorkomt zwangerschap, zou het ook helpen tegen soa's?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

De pil onderdrukt de ovulatie. Welke hormonen worden dan vooral onderdrukt?
A
Oestrogeen
B
Progesteron
C
LH / FSH
D
testosteron

Slide 19 - Quiz