2VG - functiewoorden en tekstverbanden

Leesvaardigheid: functiewoorden en tekstverbanden (verbindingswoorden/signaalwoorden)
1 / 49
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid: functiewoorden en tekstverbanden (verbindingswoorden/signaalwoorden)

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Welke functie heeft bijna elke inleiding, naast de algemene functie 'aandacht trekken'.

Slide 4 - Open question

Bij welke tekstsoort hoort de functie 'de mening van de schrijver geven'?

Slide 5 - Open question

Welke functie heeft de inleiding van een interview vaak, naast het onderwerp noemen?

Slide 6 - Open question

Lees het begin van de volgende ingezonden brief:

Evenals Sylvia Witteman (column) las ik afgelopen weekend met stijgende verbazing het verslag van de winkeldief in de bijlage van de Volkskrant. Belachelijk dat de redactie van de krant dit soort verhalen publiceert.

Welke twee functies van de inleiding herken je?

Slide 7 - Open question

Lees de volgende inleiding van een artikel:

Waarom trekken we bijna automatisch een glimlach als we op de foto gaan? Studies naar het ontstaan van de lach geven verschillende verklaringen.

Wat is de belangrijkste functie van de inleiding?
Wat is waarschijnlijk het tekstdoel van het artikel?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Welk slot past bij een inleiding waarin de schrijver zijn mening geeft?

Slide 10 - Open question

In welke tekstsoort verwacht je een samenvatting als slot?

Slide 11 - Open question

Leg uit waarom het niet logisch is om een korte tekst met samenvatting af te sluiten.

Slide 12 - Open question

Bedenk een onderwerp voor een tekst waarbij het logisch is om met een advies af te sluiten.

Slide 13 - Open question

Verbanden en signaalwoorden

Slide 14 - Slide

Welke tekstverbanden ken je nog?

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Welk tekstverband geeft het signaalwoord/verbindingswoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsomming
tegenstelling
voorbeeld
conclusie
reden
tijd
echter
maar
ook
daarentegen
daarnaast
zoals
ten tweede
want
denk aan 
dus
omdat
toen
terwijl

Slide 20 - Drag question

Noteer van onderstaande zin het verbindingswoord (signaalwoord) en noem het verband.

Als ik lees, voel ik me ontspannen.

Slide 21 - Open question

Noteer van onderstaande zin het verbindingswoord (signaalwoord) en noem het verband.

Dat gebeurt met name als ik echt geboeid ben door een verhaal.

Slide 22 - Open question

Noteer van onderstaande zin het verbindingswoord (signaalwoord) en noem het verband.

Voordat ik aan mijn huiswerk begin, lees ik vaak even.

Slide 23 - Open question

Noteer van onderstaande zin het verbindingswoord (signaalwoord) en noem het verband.

Omdat ik me beter concentreer als ik uitgerust ben, werkt dit goed.

Slide 24 - Open question

Noteer van onderstaande zin het verbindingswoord (signaalwoord) en noem het verband.

Zo lees ik momenteel 'Het gouden ei' van Tim Krabbé. Superspannend!

Slide 25 - Open question

Noteer van onderstaande zin het verbindingswoord (signaalwoord) en noem het verband.

Daardoor pak ik na school meteen mijn boek.

Slide 26 - Open question

Noteer van onderstaande zin het verbindingswoord (signaalwoord) en noem het verband.

Hoewel tv kijken ook heerlijk is, vind ik lezen voor het huiswerk prettiger.

Slide 27 - Open question

Noteer van onderstaande zin het verbindingswoord (signaalwoord) en noem het verband.

Kijken naar een scherm is vermoeiend. Hetzelfde geldt voor gamen.

Slide 28 - Open question

Noteer van onderstaande zin het verbindingswoord (signaalwoord) en noem het verband.

Ik heb dus de perfecte pauze ontdekt.

Slide 29 - Open question

Noteer van onderstaande zin het verbindingswoord (signaalwoord) en noem het verband.

Kortom: ik lees me fris!

Slide 30 - Open question

Lees tekst 1 (ook op papier).
Lachen en tanden laten zien
Wanneer een dier zijn bek openspert en zijn tanden laat zien, hangt er nogal eens een dreiging in de lucht. Bij mensen die hun tanden bloot lachen, is er niets aan de hand. Hoe kan dat? Ten eerste laten primaten niet altijd hun tanden zien, omdat ze boos zijn. Een aap die zijn tanden op elkaar zet en zijn mondhoeken optrekt, stelt zich zelfs onderdanig op.
Waarschijnlijk is onze brede lach daarvan afgeleid. Daarnaast is aan onze mimiek, zoals de pretlichtjes in onze ogen, duidelijk te zien dat we niet dreigen, maar de grootste lol hebben.

Uit: Q&A Vraag het Know How! Waarom laten we onze tanden zien als we lachen? In: Know How.


Slide 31 - Slide

In tekst 1 is sprake van een opsomming. Welke signaalwoorden worden hiervoor gebruikt in de tekst?

Slide 32 - Open question

Kijk nog eens naar tekst 1 op je papier. Welk verband geeft het signaalwoord (verbindingswoord) 'zoals' in de een-na-laatste zin aan?
A
vergelijking
B
verduidelijking
C
omschrijving
D
voorbeeld

Slide 33 - Quiz

Welke signaalwoorden en tekstverbanden herken je nog meer in tekst 2?

Slide 34 - Open question

Chimpansees werden lange tijd beschouwd als de meest intelligente soort van het dierenrijk. Ze communiceren met elkaar via taal, maar ook door middel van gezichtsuitdrukking en gebaren.
A
'maar ook' geeft een tegenstelling aan
B
'maar ook' geeft een opsomming aan

Slide 35 - Quiz

Lees tekst 2: 'Waarom zegt die aap geen woord?'

Slide 36 - Slide

Op welke manier introduceert de schrijver het onderwerp van tekst 2 (in de inleiding, alinea 1)?

Slide 37 - Open question

Alinea 1 en 2 zijn met elkaar verbonden door het woordje 'dat'. Is dit een signaalwoord of een verwijswoord?
A
signaalwoord
B
verwijswoord

Slide 38 - Quiz

In alinea 2 staat een signaalwoord voor het verband 'uitspraak-reden'. Schrijf het signaalwoord op dat dit verband aangeeft.

Slide 39 - Open question

Wat is de functie van alinea 2?

Slide 40 - Open question

Wat is een humaan huwelijksaanzoek?

Slide 41 - Open question

Welke zin(nen) geven de hoofdzaak van alinea 3 aan? Leg je antwoord uit.

Slide 42 - Open question

Wat is de functie van het tekstgedeelte 'De woorden ..... kunnen brengen' (alinea 3 en 4)?
A
toelichting
B
oplossing
C
oorzaak
D
nuancering

Slide 43 - Quiz

Op welke manier zijn alinea 3 en 4 met elkaar verbonden? Leg je antwoord uit.

Slide 44 - Open question

In alinea 7 is sprake van een tegenstelling. Schrijf de delen van de tegenstelling op.

Slide 45 - Open question

Wat is de functie van alinea 7?
A
constatering
B
bewijs

Slide 46 - Quiz

Beschrijf in eigen woorden wat een 'leidende gedachte' is? (alinea 8).

Slide 47 - Open question

Wat is het tekstdoel van deze tekst?
A
informeren
B
overtuigen
C
beschouwen
D
activeren

Slide 48 - Quiz

Formuleer een vraag die je na deze les nog hebt.

Slide 49 - Open question