Afrikaans

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Je vriend geeft je een 'drukkie'. Wat doet hij?
A
Hij geeft je een stomp.
B
Hij geeft je een dikke knuffel.
C
Hij trekt aan je oor.
D
Hij geeft je een kus.

Slide 2 - Quiz

"Ek is beenaf", zegt iemand. Waar heeft hij last van?
A
Hij is verliefd.
B
Hij heeft zijn been gebroken.
C
Zijn been is geamputeerd.
D
Hij is moe.

Slide 3 - Quiz

'Germorskos', is dat vies?
A
Nee, het is junkfood.
B
Ja, het zijn vieze vlekken op je kleren.
C
Ja, het is afval.
D
Nee, het is een lekker sausje.

Slide 4 - Quiz

Wat is een 'bromponie'?
A
Een dikke vlieg
B
Een mooi meisje
C
Iemand die veel zaagt
D
Een scooter

Slide 5 - Quiz

Leerdoelen

Slide 6 - Slide

Afrikaans?

Slide 7 - Slide

Afrikaans
  • Dochtertaal van het NL --> ontstaan uit een Nederlands dialect 
  • Kolonisten in de Kaapkolonie (nu Zuid-Afrika)
  • flink beïnvloed door andere talen
  • Taaloorlog
  • sinds 2019 officiële taal

Slide 8 - Slide

Hoe Afrikaanse woorden ontcijferen?

Woordenschatstrategieën

Slide 9 - Slide

Woordenschatstrategieën?
Wanneer je in een tekst een woord tegenkomt dat je niet begrijpt, kan je op verschillende manieren de betekenis toch proberen achterhalen:


1. Context
2. Woordbouw
3. Woordfamilie
4. Woordenboek
5. Overleggen

Slide 10 - Slide

Zoek in de zin/alinea. Misschien kan je de betekenis afleiden uit andere informatie die je krijgt.
Vraag aan iemand wat het woord kan betekenen
Herken je het woord misschien in een ander woord dat je wel kent? In een andere taal?
Deel het woord op in delen die je misschien wel kent; vooral bij samenstellingen of afleidingen
Zoek het woord op
context
woordbouw
woordfamilie
woordenboek
overleggen

Slide 11 - Drag question

Oefeningen

Slide 12 - Slide