This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Hello!
Slide 1 - Slide
Planning
1. homeworkcheck
2. Persoonlijke voornaamwoorden
3. Bezittelijke voornaamwoorden
4. Get to work!
Slide 2 - Slide
I learned English at my primary school (basisschool)
Slide 3 - Poll
grammatica
Slide 4 - Slide
Wat is grammatica?
Grammatica is als een set regels voor hoe we woorden in de juiste volgorde zetten om te praten en schrijven zodat anderen ons kunnen begrijpen. Het is als een puzzel die ons helpt om zinnen te maken die logisch klinken.
Slide 5 - Slide
Persoonlijke voornaamwoorden
Slide 6 - Slide
Persoonlijke voornaamwoorden
Een persoonlijk voornaamwoord is een woord dat verwijst naar een levend wezen.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
____ (ik) am not hungry
A
I
B
You
C
We
D
They
Slide 9 - Quiz
___ (wij) are going to the mall.
A
she
B
they
C
We
D
you
Slide 10 - Quiz
___ (hij) is watching tv.
A
she
B
he
C
they
D
you
Slide 11 - Quiz
____ (jij) are playing games.
A
he
B
they
C
she
D
you
Slide 12 - Quiz
____ (zij) are eating food.
A
you
B
they
C
she
D
we
Slide 13 - Quiz
Personal Pronouns
I
You
She (woman)
We
You
They
He
It
Jij
Wij
Zij
Ik
Jullie
Hij
Zij (vrouw)
Het
Slide 14 - Drag question
Bezittelijke voornaamwoorden
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
That is ____ (mijn) book.
A
mine
B
my
C
me
D
moi
Slide 17 - Quiz
That is ____ (onze) bag.
A
our
B
ours
C
your
D
yours
Slide 18 - Quiz
____ (zijn) new bike is blue.
A
hers
B
his
C
theirs
D
our
Slide 19 - Quiz
____ (haar) hair is brown.
A
hop
B
his
C
hers
D
her
Slide 20 - Quiz
____ (hun) house is big.
A
their
B
our
C
his
D
its
Slide 21 - Quiz
Persoonlijke + bezittelijke voornaamwoorden
Ik
I
Jij
you
Hij
he
Zij
she
Het
it
We
wij
Jullie
you
Zij
they
mijn
my
Jouw
your
Zijn
his
Haar
her
Van het
its
Onze
our
Van jullie
your
Hun
their
Slide 22 - Slide
Ik begrijp de persoonlijke & bezittelijke voornaamwoorden