This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Invullen Stage gegevens
Ga naar teams in vul het document in bij bestanden
Slide 3 - Slide
Betaling keuzedelen
Leermiddelen:
162613 Bregje Graaff, de + examen
163140 Benthe Koper
163529 Hijlarides, Jelmer + examen
164315 Mayka Dam
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Noem de 2 testen om VO2 max te testen
Slide 6 - Open question
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quiz
Persoon A houdt een gewicht dicht bij zijn zwaarte punt. Persoon B houdt een gewicht verder weg van zijn zwaarte punt. Welke persoon heeft meer evenwicht?
A
A
B
B
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Noem de 4 krachten
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Een aantal weken niet trainen is in de sport achteruitgang, over welke trainingswetmatigheid hebben we het?
A
Verminderde meeropbrengst
B
Omkeerbaarheid
C
Specificiteit
D
Duurzaamheid
Slide 20 - Quiz
Welke trainingswetmatigheid zie je hiernaast: (klik om te vergroten)
A
Overload principe
B
Verminderde meeropbrengst
C
Overtraining
D
Reversibiliteit
Slide 21 - Quiz
Welke van de trainingswetmatigheden wordt ook wel als belangrijkste gezien?
A
supercompensatie
B
overload
C
overcompensatie
D
duurzaamheid
Slide 22 - Quiz
Over welke trainingswetmatigheid gaat het volgende: Hoe beter je bent hoe moeilijker het is om nog beter te worden:
A
Verminderde meer opbrengst
B
Omkeerbaarheid
C
Individualiteit
D
Duurzaamheid
Slide 23 - Quiz
timer
1:00
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Een vb. van een gewricht van een met 1 vrijheids-as is zadelgewricht
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quiz
Polsgewricht is een Rolgewricht?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 31 - Quiz
Zadelgewricht is bv. gewricht......
A
bovenste polsgewricht
B
spaakbeen en ellepijp
C
tussen handpalm en duim
D
bestaat niet
Slide 32 - Quiz
Slide 33 - Slide
Wat vormen weefsels samen?
A
Organisme
B
Orgaan
C
Orgaan stelsel
D
Sel
Slide 34 - Quiz
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
Type 1: rode spiervezels; is voor sprinters?
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 39 - Quiz
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Slide
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Slide
Slide 44 - Slide
Slide 45 - Slide
Slide 46 - Slide
Slide 47 - Slide
Slide 48 - Slide
Slide 49 - Slide
Praktijk
Verder met CLUSK testen en meten (zie boekje vorige week)