Stevigheid en Beweging 5.1 en 5.2

Schrift, pen, planner en boek op tafel
Schrijf de leerdoelen van deze les in je schrift. BS 1 en 2
  • 5.1.1 Je kunt de botten benoemen in een afbeelding van het skelet.
  • 5.1.2 Je kunt de functies van het skelet noemen.
  • 5.1.3 Je kunt pijpbeenderen en platte beenderen onderscheiden en kenmerken ervan noemen.
  • 5.2.1 Je kunt kenmerken van kraakbeenweefsel en beenweefsel noemen en de delen ervan benoemen in een afbeelding.
  • 5.2.2 Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven.

INSTRUCTIE
STIL WERKEN
INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG
timer
20:00
1 / 51
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Schrift, pen, planner en boek op tafel
Schrijf de leerdoelen van deze les in je schrift. BS 1 en 2
  • 5.1.1 Je kunt de botten benoemen in een afbeelding van het skelet.
  • 5.1.2 Je kunt de functies van het skelet noemen.
  • 5.1.3 Je kunt pijpbeenderen en platte beenderen onderscheiden en kenmerken ervan noemen.
  • 5.2.1 Je kunt kenmerken van kraakbeenweefsel en beenweefsel noemen en de delen ervan benoemen in een afbeelding.
  • 5.2.2 Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven.

INSTRUCTIE
STIL WERKEN
INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG
timer
20:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Uit hoeveel botten bestaat het skelet van een menselijk lichaam?
A
24
B
36
C
101
D
206

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Waar of niet waar?
Een baby wordt geboren met 270 botten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

geraamte
  • stevigheid
  • beweging
  • bescherming
  • vorm
Functies skelet

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Het skelet bestaat uit de schedel, de romp en de ledematen
Platte beenderen
Pijpbeenderen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

5.1 het skelet van de mens
Schedel = beenderen in het hoofd

de schedel wordt gedragen door de wervelkolom

borstkas = borstwervels, ribben en borstbeen

de heupbeenderen vormen de bekkengordel of het bekken



Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Borstkas: 3 delen
Borstbeen
Ribben

Borstwervels

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Schoudergordel: 2 onderdelen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

bekkengordel/bekken: 3 onderdelen
Heupbeen
Heiligbeen
Staartbeen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Lastig onthouden...
Beenderen in de onderarm:
- spaakbeen: aan de kant van de duim
- ellepijp aan de kant van de pink

Ezelsbruggetje: de letter 'p' zit in 'pink' en 'ellepijp'

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

5.1 het skelet van de mens
2 typen beenderen (botten):
- pijpbeenderen
- platte beenderen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Pijpbeenderen
- langwerpig
- vooral in de ledematen
- de koppen bevatten holten met rood beenmerg
- tussen de koppen bevindt zich een mergholte met geel beenmerg

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Beenmerg
Rood beenmerg
hierin worden bloedcellen gevormd.

Geel beenmerg: 
hierin zit vet opgeslagen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Platte beenderen
- vooral in de schedel en de romp.

- bevat ook rood beenmerg!

- bevat GEEN mergholte met geel beenmerg

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Vorm en functie
Het skelet geeft vorm aan het lichaam. 
De vorm heeft te maken met de omgeving waarin het organisme leeft.
Een dolfijn heeft bijvoorbeeld een gestroomlijnd lichaam.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Aan de slag
STIL WERKEN
Schrijf de leerdoelen van deze les in je schrift. BS 1 en 2
  • 5.1.1 Je kunt de botten benoemen in een afbeelding van het skelet.
  • 5.1.2 Je kunt de functies van het skelet noemen.
  • 5.1.3 Je kunt pijpbeenderen en platte beenderen onderscheiden en kenmerken ervan noemen.
  • 5.2.1 Je kunt kenmerken van kraakbeenweefsel en beenweefsel noemen en de delen ervan benoemen in een afbeelding.
  • 5.2.2 Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven.

INSTRUCTIE
STIL WERKEN
INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG
timer
20:00

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Welke beenverbindingen zijn niet beweeglijk?
A
Kraakbeen
B
Gewricht
C
Vergroeid
D
Naad

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

De schedelbeenderen zitten verbonden met elkaar door:
A
Kraakbeen
B
Gewricht
C
Naad
D
Vergroeid

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel soorten beenverbindingen zijn er?
A
10
B
3
C
200
D
4

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Onderdelen van een gewricht
1. Gewrichtskogel
2. Gewrichtskapsel
3. Gewrichtskom
4. Gewrichssmeer
5. Kraakbeen
6. Kapselband
(4 x Gewrichts... en 2 x K......)

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Welk onderdeel van het gewricht mist er?

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

De ribben en het borstbeen zijn verbonden door:
A
Kraakbeen
B
Gewricht
C
Naad
D
Vergroeid

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Een middenhandsbeentje is verbonden met een vingerkootje door:
A
Naadverbinding
B
Vergroeide verbinding
C
Kraakbeen verbinding
D
Gewricht

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

DE SAMENSTELLING VAN BOTTEN VERANDERT

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Samenstelling in botten
De samenstelling van botten verandert.

De botten van baby's bestaan bijna uit alleen maar 
kraakbeen, dit wordt langzaam bot.

Oudere mensen hebben heel veel kalk, en
weinig lijmstof. 
Hierdoor breken de botten sneller.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Samenstelling van botten en kraakbeen 

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

De samenstelling van botten verandert tijdens het leven
Kan jij de grafiek uitleggen?!?

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
FLUISTEREND OVERLEG
Schrijf de leerdoelen van deze les in je schrift. BS 1 en 2
  • 5.1.1 Je kunt de botten benoemen in een afbeelding van het skelet.
  • 5.1.2 Je kunt de functies van het skelet noemen.
  • 5.1.3 Je kunt pijpbeenderen en platte beenderen onderscheiden en kenmerken ervan noemen.
  • 5.2.1 Je kunt kenmerken van kraakbeenweefsel en beenweefsel noemen en de delen ervan benoemen in een afbeelding.
  • 5.2.2 Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven.

INSTRUCTIE
STIL WERKEN
INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG
timer
20:00

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

5.1.1 Je kunt de botten benoemen in een afbeelding van het skelet.

😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll

This item has no instructions


5.1.2 Je kunt de functies van het skelet noemen.

😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Poll

This item has no instructions


5.1.3 Je kunt pijpbeenderen en platte beenderen onderscheiden en kenmerken ervan noemen.

😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Poll

This item has no instructions


5.2.1 Je kunt kenmerken van kraakbeenweefsel en beenweefsel noemen en de delen ervan benoemen in een afbeelding.
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Poll

This item has no instructions


5.2.2 Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 42 - Poll

This item has no instructions

Slide 43 - Video

This item has no instructions

Spieren
BS 4

Slide 44 - Slide

Hier zie je het spierstelsel.
Hoe heet de plek waar de spier aan het bot vast zit?
A
Hiel
B
Aanhechtingsplaats
C
Pees

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Spiervezels vormen samen een ..
A
pees
B
vezel
C
spierstelsel
D
spierbundel

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Met welke letter is een pees aangegeven?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de antagonist van de biceps?
A
armbuigspier
B
armstrekspier

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

timer
0:30
spier
spierbundel
pees
spiervezel

Slide 49 - Drag question

This item has no instructions

Wat gebeurt er met je spiervezels als je spier wilt aanspannen en wat gebeurt er als je je spier weer ontspant?
A
Aanspannen: Kort Ontspannen: kort
B
Aanspannen: Kort Ontspannen: Lang
C
Aanspannen: lang Ontspannen: lang
D
Aanspannen: Lang Ontspannen: kort

Slide 50 - Quiz

This item has no instructions


Als deze spieren aanspannen
A
gaat de pols buigen
B
gaat de pols strekken
C
gebeurt er niets in de pols
D
gaat de pols draaien

Slide 51 - Quiz

This item has no instructions