Overal 3h P4.3: Veiligheidsmaatregelen in het verkeer

4.3 Veiligheidsmaatregelen in het verkeer
1 / 48
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4.3 Veiligheidsmaatregelen in het verkeer

Slide 1 - Slide

Planning
korte terugblik (5 min met wat vragen)
leerdoelen 4.3 veiligheidsmaatregelen (2 min)
Instructie 4.3 veiligheidsmaatregelen incl. vragen (20 min)
werken met opgave (10 min)
Zelfwerktijd (huiswerk maken)


Slide 2 - Slide

De rendieren van de kerstman leveren arbeid tijden het trekken. Welke formule gebruiken we voor arbeid
A
W = Δ Ek
B
W = m g h
C
W = P t
D
W = F s

Slide 3 - Quiz

De arbeid is ...
A
... positief
B
... nul
C
... negatief

Slide 4 - Quiz

Geef bij de volgende situaties aan of er sprake is van positieve of negatieve arbeid.
Positieve arbeid
Negatieve arbeid
De motorkracht van een auto versnelt een auto.

Tijdens het versnellen werken de weerstandskrachten de auto tegen.
Een knikker die rolt over de grond komt uiteindelijk stil te liggen.
Je duwt een winkelwagen vooruit door de supermarkt.

Slide 5 - Drag question

Wat is de resulterende kracht?
A
Versnelt (175N)
B
Vertraagd (175N)
C
Vertraagd (125 N)
D
Constant

Slide 6 - Quiz

In het (v,t) diagram zie je een fietser die vanuit stilstand vertrekt dan optrekt, remt en met een constante snelheid fietst. 
Sleep de letters die bij de grafiek staan naar het juiste vlak.
versnellen
Constante snelheid
vertragen
A
B
C
D
E
F

Slide 7 - Drag question

Sleep de grootheden en eenheden naar de juiste assen. Voor een snelheid/tijd-diagram
t
m/s
s
v

Slide 8 - Drag question

Welke veiligheidsmaatregelen zijn er in auto's aanwezig?

Slide 9 - Mind map

Leerdoelen 4.3
Aan het einde van deze paragraaf kun je:
- De stopafstand berekenen
- de botskracht uitrekenen en uitleggen hoe je deze kunt verkleinen
- 5 veiligheidsmaatregelen in een auto noemen en uitleggen hoe ze werken 

Slide 10 - Slide

Veiligheidsmaatregelen 4.3
Reactietijd
De reactietijd is de tijd die je nodig hebt om te gaan remmen.

Reactieafstand
De reactieafstand is de afstand die je aflegt tijdens de reactietijd.


Noodstop

Slide 11 - Slide

Veiligheidsmaatregelen 4.3
Remtijd
De remtijd is de tijd waarin je snelheid kleiner wordt.


Remweg
De remweg is de afstand die je aflegt tijdens de remtijd.
Stopafstand
De stopafstand wordt bepaald door de reactieafstand en de remweg

Slide 12 - Slide

Veiligheidsmaatregelen 4.3
Reactieafstand
A = L.b = 10 x 1,5 = 15m
Remafstand
A = ½ Lxb = ½ x 10 x (2,5-1,5)= 5m

stopafstand
Stopafstand = reactieafstand+remafstand
Stopafstand = 15 + 5 = 20m
 

Slide 13 - Slide

Hoe groot is je reactieafstand als je 50 km/h rijdt?
A
50 m
B
23.8 m
C
13.8 m
D
dat kan je niet weten

Slide 14 - Quiz

Op t = 0 s ziet een bestuurder plotseling dat er een grote kuil in de weg zit. De stopafstand is:
A
30 m
B
60 m
C
75 m
D
90 m

Slide 15 - Quiz


Bereken de reactieafstand met behulp van het (v,t)-diagram.
A
1,5meter
B
40 meter
C
60 meter
D
220meter

Slide 16 - Quiz


Bereken de remweg met behulp van het (v,t)-diagram.
A
80meter
B
160 meter
C
110meter
D
220meter

Slide 17 - Quiz


Bereken de Stopafstand met behulp van het (v,t)-diagram.
A
80meter
B
120 meter
C
140meter
D
220meter

Slide 18 - Quiz

Veiligheidsmaatregelen 4.3
Reactietijd

De reactietijd is afhankelijk van:
Of je vermoeid bent
Of je alcohol hebt gedronken
Of je een snelle of langzame reactie hebt
Of je geconcentreerd bent in het verkeer



Slide 19 - Slide

Veiligheidsmaatregelen 4.3
stopafstand 

Is ook afhankelijk van de beginsnelheid
Bij een beginsnelheid van 6 m/s is de stopafstand:
6x1,5= 9m
½ x 6 x 1 = 3m
9 + 3 = 12m



Slide 20 - Slide

Veiligheidsmaatregelen 4.3

De remweg hangt af van:
De snelheid,    De remkracht,   De massa,  De kwaliteit van de banden, De gladheid van de weg,  ABS (anti blokkeer systeem)
 


Slide 21 - Slide

Van welke factoren hangt je remweg af?
A
1 je concentratie, 2 je snelheid, 3 het soort wegdek
B
1 het profiel van de banden, 2 je snelheid, 3 het soort wegdek
C
1 vreemde stoffen in je lichaam, 2 je leeftijd, 3 nat of droog wegdek
D
1 De massa van het voertuig 2 vermoeidheid 3 de grip van de banden

Slide 22 - Quiz

Van welke factoren hangt je reactieafstand af?
A
1 je concentratie, 2 je snelheid, 3 vermoeidheid
B
1 het profiel van de banden, 2 je snelheid, 3 je concentratie
C
1 alcohol in je lichaam, 2 je leeftijd, 3 nat of droog wegdek
D
1 alcohol in je lichaam 2 vermoeidheid 3 de grip van de banden

Slide 23 - Quiz

Welke afstand is altijd het langste
A
Stopafstand
B
Remweg
C
Reactieafstand

Slide 24 - Quiz

Gegeven: stopafstand = reactieafstand + remweg
Welke van deze drie afstanden verandert als de bestuurder flink gedronken heeft?
A
remweg + stopafstand
B
reactieafstand + stopafstand
C
alle afstanden
D
reactieafstand + remweg

Slide 25 - Quiz


bereken de stopafstand 

Slide 26 - Open question

Veiligheidsmaatregelen 4.3
Botskracht verkleinen
 


De botskracht remt de auto af.
De botskracht is een negatieve arbeid die de bewegingsenergie weg neemt.

Slide 27 - Slide

Veiligheidsmaatregelen 4.3
kreukelzone
 


De kreukelzone wordt door de negatieve arbeid vervormd.

De benodigde arbeid (W) om de auto tot stilstand te brengen is gelijk aan de botskracht (F) maal de lengte van de kreukelzone (s)


Slide 28 - Slide

Een botsing 
Een rijdende auto heeft bij een snelheid van 120 km/h een bewegingsenergie van 650 kJ. De kreukelzone bij een ouderwetse auto is 10 cm en bij een moderne auto 1 meter.
 Bereken de gemiddelde kracht om een ouderwetse auto tot stilstand te brengen.
 


Berekening 650000 / 0,10 = 6,500.000 N = 6,5 MN


Antwoord de gemiddelde kracht is 6,5 MN


Gegevens W = 650Kj= 650.000 J,     s = 0,10 m
Formule W = F.s F = W/s
Gevraagd arbeid F=?

Slide 29 - Slide

Veiligheidsmaatregelen 4.3
Een botsing
Een rijdende auto heeft bij een snelheid van 120 km/h een bewegingsenergie van 650 kJ. De kreukelzone bij een ouderwetse auto is 10 cm en bij een moderne auto 1 meter.  
Hoe groot is de botskracht bij moderne auto,s.



Antwoord
De kreukelzone is 10 x zo groot als die van een ouderwetse auto.
Omdat de bewegingsenergie hetzelfde is zal de botskracht 10x zo klein zijn.
F = 6,5 MN /10 = 650.000 N = 650 kN

Slide 30 - Slide

Een auto rijdt met 50km/h. De auto heeft dan 140kJ bewegingsenergie. De kreukelzone van de auto is 40 cm.
Wat is de gemiddelde botskracht?
noteer formule, gegevens en berekeningF = W/s

Slide 31 - Open question

Veiligheidsmaatregelen 4.3
Stopkracht
 
De kracht die de passagiers tot stilstand brengt noem je de stopkracht.

Slide 32 - Slide

Veiligheidsmaatregelen 4.3
kooiconstructie
Beschermen van kwetsbare lichaamsdelen.
Voorkomt dat je bekneld komt te zitten
 


Slide 33 - Slide

Veiligheidsmaatregelen 4.3
veiligheidsgordel.
 De gordel houdt de passagiers tegen en laat ze tegelijk met de auto afremmen. 
De gordel verricht een negatieve arbeid (W) Op de passagier.
Verlengen van de afstand om tot stilstand te komen.
De gordel rekt uit dus een grotere 
stopafstand (s) en een kleinere 
stopkracht (F)
Voorkomen dat je hoofd door 
de voorruit gaat.
 


Slide 34 - Slide

Veiligheidsmaatregelen 4.3
airbags.
 Verdelen van de kracht over een groter 
oppervlak waardoor de druk kleiner wordt.
(De airbag is een soort opgeblazen kussen
 die de kracht verdeelt.) 
Verlengen van de stopafstand en vermindering van de stopkracht op de passagier. (De airbag deukt in.)
 Bescherming tegen rondvliegend glas.
 (Bij een botsing beschermt de airbag je hoofd.)
 



Slide 35 - Slide

Veiligheidsmaatregelen 4.3
hoofdsteunen.
Beschermen van kwetsbare lichaamsdelen.
Bij een botsing van achteren voorkomt 
de hoofdsteun nekletsel.



Slide 36 - Slide

Veiligheidsmaatregelen 4.3
veiligheidshelm.
Verlengen van de afstand om tot stilstand te komen.
(Bij het indeuken van de helm verricht deze 
negatieve arbeid en zorgt voor een grotere
 stopafstand en een kleinere stopkracht.)
Verdelen van de kracht over een groter oppervlak.
(De helm verdeelt de kracht over een groter oppervlak van je hoofd.)
Beschermen van kwetsbare lichaamsdelen.
(Voorkomt dat je hoofd de stoeprand/paal direct raakt.)

 

Slide 37 - Slide

Veiligheidsmaatregelen 4.3
veilgheidshelm

Slide 38 - Slide

Airbags zorgen dat een auto bij een aanrijding minder beschadigd raakt.
A
waar
B
niet waar

Slide 39 - Quiz

Welke functie(s) heeft een airbag?
A
botsweg vergroten
B
kracht verdelen
C
kwetsbare lichaamsdelen beschermen
D
kracht verdelen + kwetsbare lichaamsdelen beschermen

Slide 40 - Quiz

Auto’s bevatten verschillende voorzieningen die moeten voorkomen dat de inzittenden bij een botsing letsel oplopen. 1 daarvan zit in de CONSTRUCTIE van de auto om te zorgen dat de remweg langer wordt. Welke wordt hier bedoeld?
A
Airbag
B
Veiligheidsgordels
C
Kreukelzone
D
Kooiconstructie

Slide 41 - Quiz

Airbags zorgen voor...
A
verhoging van de stopkracht.
B
verhoging van de botskracht
C
verlaging van de stopkracht.
D
verlaging van de botskracht.

Slide 42 - Quiz

Welke van de onderstaande veiligheidsvoorzieningen beschermt de bestuurder tijdens een noodstop zonder botsing?
A
airbag
B
kooiconstructie
C
veiligheidsgordel
D
kreukelzone

Slide 43 - Quiz

Welke veiligheidsmaatregel in de auto zorgt er NIET voor dat de remweg van de inzittende langer wordt?
A
Airbags
B
Kooiconstructie
C
Autogordel
D
Kreukelzone

Slide 44 - Quiz

Bij een crashtest wordt een auto tegen een blok gereden. De voorkant van de auto wordt helemaal samen geperst.

Door welke veiligheidsmaatregel komt dit?
A
Doordat er een kreukelzone aan is gebracht in de voorkant van de auto
B
Door de kooiconstructie in de auto
C
Doordat de auto geen winterbanden had.
D
Door airbags in de auto

Slide 45 - Quiz

Leerdoelen 4.3
Aan het einde van deze paragraaf kun je:
- De stopafstand berekenen
- de botskracht uitrekenen en uitleggen hoe je deze kunt verkleinen
- 5 veiligheidsmaatregelen in een auto noemen en uitleggen hoe ze werken 

Slide 46 - Slide

Veiligheidsmaatregelen 4.3
Huiswerk:

maken vragen:
32 en 34



Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide