3.1 Nationaalsocialisme

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Het nationaalsocialisme

De opkomst van Hitler

De ideeën van de Nazi's

1. één partij, één leider --> alleen een sterke leider kon problemen oplossen
2. Nationalisme --> onder hun leiding weer macht, welvaart en trots + gebieden met Duitssprekende mensen opeisen 
3. Militarisme --> in de strijd jezelf bewijzen en leiderschap tonen
4. Rassenleer --> Superieur Arisch ras (übermenschen), gescheiden van untermenschen: Joden (antisemitisme), Roma en Sinti 
5. Anticommunisme: De Nazi's geloofden in de eenheid van het Duitse volk, daarom waren ze fel tegen de klassenstrijd van de communisten. 

Wat was een belangrijk verschil dat het facisme niet had en het nationaal-socialisme wel?

Hoe heet de staatsgreep die Hitler pleegt?

1. sergeantencoup
2. bierkellerputch
3. putch

historiek.net

Machtigingswet

23 maart 1933: Machtigingswet

• Hitler vier jaar onbeperkte macht
• Alle politieke partijen verboden,                                 behalve de NSDAP
• Duitsland: eenpartijstaat

Machtigingswet

24 maart 1933

• Een maand later neemt het Duitse parlement een noodwet aan, de Machtigingswet.
• Deze wet geeft Hitler onbeperkte macht: Duitsland is een dictatuur.

Hoe was het leven in nazi-Duitsland vóór de Tweede Wereldoorlog?

- Er was werk voor de Duitse bevolking, de economie bloeide op. Hitler gaf de Duitse bevolking hoop op betere tijden.
- Het leven stond in het teken van de grote leider!
- Mensen die in opstand kwamen tegen de ideeën van Hitler werden opgepakt en gevangen genomen.

Hitler Jugend

• Duitse jongeren werden opgevoed tot nazi’s in de Hitlerjugend: een nazibeweging waarvan alle Duitse jongeren tussen 10 en 18 jaar lid moesten zijn.
• Voor meisjes was er een speciale afdeling: de Bund Deutscher Mädel

Hitler had ondermeer veel invloed door: propaganda!

Met propaganda wordt het eigen land of partij verheerlijkt en worden andere landen afgebeeld als slecht of kwaad. Een land of partij gaat dus opzettelijk zichzelf als allerbeste uitbeelden.

Opdrachten

Maak opdrachten van paragraaf 6.3.