22 maart

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Herhaling modus, tijd, these.
  • Bespreken 11B, t/m 12
  • Vertalen 11B. 
1 / 31
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Herhaling modus, tijd, these.
  • Bespreken 11B, t/m 12
  • Vertalen 11B. 

Slide 1 - Slide

Vragen grammatica?

Slide 2 - Open question

Geen vragen (meer)?
  • Maak maar twee rijtjes.... 

Slide 3 - Slide

Modus

Tijd

These

Slide 4 - Slide

Modi










Nee.... modi, geen mode...

Slide 5 - Slide

Modi
  • Het Latijnse werkwoord heeft naast een tijd ook een modus of wijze:
  • Infinitivus (onbepaalde wijs) 
  • Indicativus (aantonende wijs)
  • Imperativus (gebiedende wijs)
  • Conjunctivus (aanvoegende wijs) 
  • Participium (deelwoord)

Slide 6 - Slide

Tijden en zo...
  • Heden (praesens)
  • Verleden (imperfectum, perfectum, plusquamperfectum)
  • Toekomst (futurum)

Slide 7 - Slide

These
Is het onderwerp degene die het doet 
of
is het onderwerp degene die het ondergaat?

Slide 8 - Slide

Activum
  • Het onderwerp is de handelende persoon. 
  • De persoonsvorm is actief en geeft de actie aan die uitgevoerd wordt. 
  • Bijvoorbeeld: 
  • Obelix Romanum pulsat.
  • Obelix slaat de Romein. 

Slide 9 - Slide

Passivum
  • Het onderwerp ondergaat  lijdzaam de handeling. 
  • De persoonsvorm is passief.
  • De handelense persoon kan weergegeven worden door
  • a(b) + ablativus.
  • Voorbeeld: 
  • Romani pulsantur (ab Obelixe).
  • De Romeinen worden geslagen.

Slide 10 - Slide

Passivum.
  • Deus puellam vocat
  • De god roept het meisje.
  • Het onderwerp "doet" de handeling: actief. 
  • Puella vocatur a deo.
  • Het meisje wordt geroepen door de god.
  • Het onderwerp ondergaat de handeling: passief.
  • Leer de uitgangen van het praesens en imperfectum.

Slide 11 - Slide

Participium: PPP
  • Het participium perfectum passivum kan je het beste vergelijken met een voltooid deelwoord.
  • Het kan dus ook bijvoeglijk worden gebruikt (en gedraagt zich in het Latijn als een bijvoeglijk naamwoord). 

Slide 12 - Slide

Participium: PPP
  • Voorbeeld:
  • pulsare => pulsatus
  • Romanus pulsatus est.
  • De Romein is geslagen
  • Romani pulsati.
  • De geslagen Romeinen. 
  • Vorming van het ppp:
  • Zie bladzijde 150.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Amulius et Numitor fratres fuerunt.

Slide 15 - Open question

Amulius fratrem suum imperio pepulit et filium eius necavit.

Slide 16 - Open question

Filiam vero Iliam Vestae sacerdotem fecit,

Slide 17 - Open question

ut spem subolis auferret, a qua se punitum iri cognoverat.

Slide 18 - Open question

Hanc, ut multi dicunt, Mars compressit;

Slide 19 - Open question

unde nati sunt Remus et Romus;

Slide 20 - Open question

quos cum matre Amulius praecipitari iussit in Tiberim.

Slide 21 - Open question

Tum, ut quidam dicunt, Iliam amnis fecit uxorem;

Slide 22 - Open question

pueri vero expositi ad vicinam ripam sunt.

Slide 23 - Open question

Hos Faustus repperit pastor, cuius uxor erat
nuper meretrix, Acca Larentia, quae aluit pueros.

Slide 24 - Open question

Hi postea avum suum Numitorem, occiso Amulio,
in regnum revocaverunt.

Slide 25 - Open question

Quibus cum angustum Albae videretur imperium, recesserunt, et captatis auguriis urbem condiderunt.

Slide 26 - Open question

Sed Remus prior sex vultures vidit; Romus postea duodecim.

Slide 27 - Open question

Quae res bellum creavit, in quo exstinctus est Remus; et a Romi nomine Romani appellati sunt.

Slide 28 - Open question

Aan het werk. 
  • Leer de woordjes en grammatica t/m 11B.
  • Kleur 11B, t/m zin 22. 
  • Vertaal 11B, t/m 17. 

Dit is ook huiswerk.

Slide 29 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 30 - Open question

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?

Slide 31 - Open question