§1.1 produceren

Hoera, we mogen weer....
we mogen weer naar school
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hoera, we mogen weer....
we mogen weer naar school

Slide 1 - Slide

Regels
  1. Ik praat niet door anderen heen 
  2. Als ik iets wil zeggen, steek ik mijn vinger op en wacht ik tot ik de beurt krijg  
  3. Ik ben respectvol in de dingen die ik doe en zeg 
  4. Ik luister goed en volg de aanwijzingen van de docent 
  5. Ik blijf van anderen en hun spullen af 
  6. Ik houd het klaslokaal schoon 

Slide 2 - Slide

Begin les
  1. Binnenkomen – rustig, niet rennen of duwen. 
  2. Aan tafel gaan zitten 
  3. Spullen op tafel –  boek, I-pad en rekenmachine
  4. Mobiel thuis of in je kluis
  5. Tas op de grond 
  6. Je mag praten tot docent om stilte vraagt.
  7. Aandacht bij de docent – stil, met gezicht naar docent 

Slide 3 - Slide

Wat is belangrijk bij economie?
  • Opdrachten maak je in je boek.
  • In je boek staat steeds eerst de vraag, daarna komt meestal een uitleg hierover. Lees dus je stukken tekst!
  • Bij je opdrachten en huiswerk geef je bij berekeningen ook altijd de berekening die je gemaakt hebt. Alleen het antwoord is onvoldoende en wordt afgekeurd.
  • Bij je opdrachten en huiswerk geef je bij open vragen waarbij een uitleg gevraagd is, altijd een uitleg in de vorm van een goed lopende zin.
  • Neem je rekenmachine mee naar iedere les!
  • Je zorgt dat je huiswerk gemaakt is of een briefje.
  • Stel vragen als je iets niet snapt!!!

Slide 4 - Slide

1.1 Begrippen
  • Beroepsbevolking
  • Particuliere sector
  • Vier sectoren
  • Productiefactoren (KANO)
  • Verschillende kleuren werk (wit, grijs en zwart) 

Slide 5 - Slide

Werklozen
Beroepsbevolking

Beroepsbevolking:
Alle mensen tussen 15 en pensioen-leeftijd die werken of werkloos zijn


Werkzame    beroepsbevolking:
Het werkzame deel van de beroepsbevolking

Slide 6 - Slide


Beroepsbevolking:
Alle mensen tussen 15 en pensioen-leeftijd die werken of werkloos zijn

Werkzame beroepsbevolking:
Het werkzame deel van de beroepsbevolking

Slide 7 - Slide

Collectieve sector

  • Collectieve goederen
    Daar maken wij samen gebruik van.
    Bijvoorbeeld: een dijk

  • Semicollectieve goederen
    Overheid vind het beter als zij het regelen.
    Bijvoorbeeld: onderwijs

  • Individuele goederen
    Bijvoorbeeld: ID en paspoort
    (hiervoor betaal je retributie)

Goederen
Marktsector

  • Individuele goederen
    Bijvoorbeeld: smartphones en scooters.

  • Winst maken is het doel.

  • Privatiseren
    Een overheidsbedrijf wordt verkocht aan een ondernemer/bedrijf en gaat dan winst maken

Slide 8 - Slide

Productiesectoren
  • Er zijn vier productiesectoren waarin je kunt werken:
  1. Primaire sector: landbouw, visserij, winning delfstoffen
  2. Secundaire sector: industrie, bouw, ambachten(slager)
  3. Tertiaire sector: commerciële dienstverlening zoals winkels, banken en transportbedrijven
  4. Quartaire sector: niet commerciële dienstverlening zoals scholen, ziekenhuizen en overheidsdiensten  

Slide 9 - Slide

Arbeid en productie worden ingedeeld in vier productiesectoren
Primaire sector (landbouwsector)
Landbouw, visserij, winning van delfstoffen


Secundaire sector (industriesector)
Industrie, bouw, ambachten (zoals bakkers)

Tertaire sector (dienstensector)
Commerciële dienstverlening (winkels, banken, transportbedrijven, etc)

Quartaire sector 

Niet-commerciële dienstverlening (gezondheidszorg, overheidsdiensten, etc)

Slide 10 - Slide

Productiefactoren
Alles wat je nodig hebt, kun je indelen in de volgende productiefactoren:
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap

Slide 11 - Slide

Productiefactoren
Middelen die je nodig hebt om te kunnen produceren
er zijn in totaal 4 productiefactoren:
Kapitaal--> machines en gebouwen
Arbeid--> werknemers
Natuur-->alles wat zonder bewerking uit de natuur komt
Ondernemerschap-->de ondernemer combineert
de productiefactoren.

Slide 12 - Slide

Wit werk

Betaald werk, waarover belasting en sociale premies wordt betaald.
Grijs / zwart werk

- grijs werk: onbetaald werk


- zwart werk: betaald werk, zonder belasting en sociale premies te betalen.
Dit is strafbaar!

Slide 13 - Slide

Wit, grijs of zwart werk?

Slide 14 - Slide

Zelf aan de slag
Wat?  Maken opgaven 1 t/m 5
Hoe? Boek blz. 8 en 9
Klaar? Neem de leertekst door op blz. 9


Slide 15 - Slide

Zelf aan de slag
Wat?  Maken opgaven 5 t/m 11
Hoe? Boek blz. 10 en 11
Klaar? Mag je iets voor jezelf doen

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

zwart werk
A
betalen je belasting
B
betalen je premie
C
betaal je geen belasting
D
betaal je geen btw

Slide 18 - Quiz

bij wit werk betaal je:
A
geen belasting maar wel premie
B
wel belasting maar geen premie
C
wel belasting en premie

Slide 19 - Quiz

Wat is de beroepsbevolking?
A
Iedereen die werkt of werkloos is
B
Iedereen die werkt
C
Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt
D
Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt of werkloos is

Slide 20 - Quiz

grijs werk
A
accountant
B
docent
C
collectant van leger des Heils
D
schoonmaker

Slide 21 - Quiz

Wat is een nadeel van zwart werken?
A
Je verdiend minder
B
Je moet sociale premies afdragen
C
Je bent niet verzekerd

Slide 22 - Quiz

Er zijn 3 productiefactoren, welke is geen productiefactor?
A
Natuur
B
Werk
C
Arbeid
D
Kapitaal

Slide 23 - Quiz

Wat hoort niet tot ´wit werken´
A
Politieagent
B
Docent
C
Arts
D
Vrijwilliger

Slide 24 - Quiz

Wat is het
indexcijfer
voor 2009?
Jaar
2007
2008
2009
aantal (milj)
18,6
19,8
19,4
indexcijfer
100
106
??

Slide 25 - Open question

Wat voor indexcijfer heeft het basisjaar altijd?

Slide 26 - Open question

Patatprijs
2015 - 2,75 - indexcijfer 89
2016 - 3,10 - indexcijfer 100
2017 - 3,00 - indexcijfer ?
2018 - ? - indexcijfer 95
Reken de vraagtekens uit

Slide 27 - Open question