3.4 Schrijven en formuleren

Welkom!

Neem rustig plaats en leg je boeken alvast op tafel
Nederlands
Maris College - Klas 3 - GL 
Schrijven
1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!

Neem rustig plaats en leg je boeken alvast op tafel
Nederlands
Maris College - Klas 3 - GL 
Schrijven

Slide 1 - Slide

Vandaag!

  • Lesdoelen

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je

  • • een ingezonden brief schrijven;
  • • langere en kortere zinnen afwisselen.

Slide 3 - Slide

Ingezonden brief
Een ingezonden brief is een brief of e-mail van een lezer naar een krant of tijdschrift. 
Je schrijft zo’n brief of e-mail:

• als je positief of negatief wilt reageren op een andere ingezonden brief;
• als je commentaar wilt geven op een actuele gebeurtenis of situatie;
• als je kritisch of positief wilt reageren op een eerder gepubliceerd artikel

Slide 4 - Slide

Ingezonden brief
Kenmerken van ingezonden brieven:
• subjectief;
• kort en bondig;
• wanneer mogelijk een verwijzing naar waar de brief een reactie op is;
• meestal geen aanhef, wel een titel;
• ondertekend met naam en vaak ook woonplaats, leeftijd, beroep of andere dingen die aansluiten bij de reden waarom de brief geschreven wordt.


Slide 5 - Slide

Ingezonden brief
De bedoeling van de schrijver van de ingezonden brief is dat de brief wordt gepubliceerd. De redactie van de krant of website bepaalt welke ingezonden brieven gepubliceerd worden. Op websites worden reacties niet van tevoren gescreend, maar soms wel achteraf verwijderd.

Varianten op de ingezonden brief:
• een reactie op een website;
• een e-mail of sms naar een radiostation.

Slide 6 - Slide

Afwisseling zinslengte
ips om te variëren in zinslengte:
• wissel enkelvoudige zinnen af met samengestelde zinnen;
• begin een samengestelde zin af en toe met de bijzin;
• gebruik verwijs- en verbindingswoorden zoals hierdoor, daarom, omdat;
• lees je tekst hardop of luister hoe iemand anders jouw tekst hardop leest.

Voorbeeld boek 


Slide 7 - Slide

De zon scheen fel en het was een perfecte dag om naar het park te gaan. Ik besloot mijn fiets te nemen en ging op pad. Het was rustig in de stad en ik genoot van het mooie weer. Toen ik bij het park aankwam zag ik veel mensen zitten op het gras. Sommigen waren bezig met sporten terwijl anderen gewoon in het zonnetje lagen. Ik besloot een rondje door het park te maken en keek naar de verschillende activiteiten die er plaatsvonden


Gebruik verwijswoorden (zoals "die", "dat", "waar", "wie", etc.) en verbindingwoorden (zoals "en", "omdat", "terwijl", "waardoor") om de tekst korter en duidelijker te maken.

Slide 8 - Slide

Aan de slag!

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide