Klas 4 H8.1 Eigenschappen van straling

Natuurkunde H8
8.1 Elektromagnetische straling

KBL LessonUp klascode: ulvgy

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Natuurkunde H8
8.1 Elektromagnetische straling

KBL LessonUp klascode: ulvgy

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

H8.1 Eigenschappen van straling
Voorbeelden verschillende soorten straling:
# microgolven (magnetron)
# infrarode straling (warmte)
# zichtbare licht
# ultraviolette straling( zonnebank)
# röntgenstraling(röntgenfoto)

Slide 3 - Slide

Je kunt de soorten elektromagnetische straling ordenen in het elektromagnetisch spectrum.

  • De eigenschappen van elektromagnetische straling worden bepaald door de golflengte

  • Je ziet dat in het spectrum van licht. Elke spectraalkleur heeft zijn eigen golflengte (in vacuüm). 

  • Licht is de enige soort elektromagnetische straling die je kunt zien. 

  • Alle andere vormen van straling zijn voor mensen onzichtbaar. Om ze zichtbaar te maken, heb je speciale instrumenten nodig, zoals een infraroodcamera.
Golflengte

Slide 4 - Slide

Het elektromagnetisch spectrum
De eigenschappen van electromagnetische straling worden bepaald door de golflengte. Je ziet dat in het spectrum van licht. Zie het vorige plaatje om te zien dat elke spectraalkleur zijn eigen golflengte heeft. Rood licht heeft de grootste  golflengte, violet licht de kortste. Als je de golflengte kent weet je ook welke kleur het licht heeft.
Licht is de enige soort elektromagnetische straling dat je kunt zien. Je ogen zijn gevoelig voor kleuren van gewoon licht. van rood tot violet. Alle andere vormen van straling zijn (voor mensen tenminste) onzichtbaar. Je kunt ze alleen waarnemen met speciale instrumenten, zoals een infrarood camera waar je infrarood foto's mee kunt maken.

Slide 5 - Slide

Ioniserende straling
Niet-ioniserende straling
Ioniserende straling
Niet-ioniserende straling
Niet-ioniserende straling
Niet-ioniserende straling
Ioniserende straling

Slide 6 - Drag question

UV-straling
Infraroodstraling
radiogolven
röntgenstraling
Microgolven

Slide 7 - Drag question

Soorten straling
Straling
Soort
ioniserend
Toepassing
Infrarood
Warmtestraling
niet
Afstandsbediening TV
Ultraviolet (UV)
Een deel van het zonlicht.
Een beetje.
Zonnebank
Blacklight
Röntgenstraling
Straling die mensen maken met een röntgenlamp
Sterk ioniserend.

Röntgenfoto
Radioactieve straling
Komt vrij bij het uit elkaar vallen van instabiele atomen
Heel erg ioniserend

Kerncentrale
Atoombom
uitleg
Alle voorwerpen die warm zijn zenden infraroodstraling uit. In het filmpje zie je de wereld door een warmte camera. Een warmte camera kan infrarode straling waarnemen en maakt daar voor een een beeld van.

Uitleg
UV licht kan ervoor zorgen dat bijvoorbleed verf gaat verkleuren (door de zon). Ook kan het DNA in je huid slopen woordoor je door te veel zonnen huidkanker kan krijgen.

Uitleg
Röntgenstraling is sterk ioniserend. Het maakt de cellen in je huid kapot als je er te lang in staat. Daardoor zou je bijvoorbeeld huidkanker kunnen krijgen als je de hele dag in de straling zou werken. Om dit te voorkomen gaan mensen die een röntgenfoto maken zelf even om het hoekje staan.
Foto
Uitleg
Een deel van de straling wordt door de huid doorgelaten (lichtgrijs). De botten houden alle straling tegen (ze absorberen de straling) en dat zien we als wit. 

Slide 8 - Slide

De radiator van een cv zendt straling uit.
Wat voor straling is dat?

A
infrarode straling
B
microgolven
C
röntgenstraling
D
ultraviolette straling

Slide 9 - Quiz

UV straling gaat
A
wel door glas.
B
niet door glas.

Slide 10 - Quiz

Spierblessures kun je behandelen met een warmtelamp.
Welk soort straling zendt een warmtelamp uit?
A
Uv-straling
B
IR-straling
C
Radiogolven
D
Röntgenstraling

Slide 11 - Quiz

IR. straling gaat.
A
door glas.
B
niet door glas.

Slide 12 - Quiz

Aantekening:
Een voorwerp kan licht:

- doorlaten (bijv. raam)
-absorberen (= opnemen. Bijv. een zwart gordijn)
-reflecteren (=weerkaatsen. Bijv witte kleding)

Dit geldt ook voor de andere soorten straling.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

IR-straling kun je...
A
niet zien
B
niet voelen

Slide 16 - Quiz

Straling is altijd gevaarlijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Wat is ioniserende straling?
A
Ioniserende straling is straling die warm aanvoelt
B
Ioniserende straling is straling waar je bruin van wordt
C
Ioniserende straling is straling die cellen kan veranderen/vernietigen
D
Straling is altijd ioniserend, want bij straling valt er een ion uit elkaar waarbij energie vrij komt in de vorm van straling.

Slide 18 - Quiz

Welke soort straling zorgt er voor dat je bruin (of rood) wordt na het zonnen?
A
UV straling (ultraviolet)
B
IR straling (infrarood)
C
Röntgen straling

Slide 19 - Quiz

Welke van deze stralingsbronnen is een natuurlijke stralingsbron?
A
Radiozender
B
Magnetron
C
Sterren
D
Infraroodlampen

Slide 20 - Quiz

Ratelslangen kunnen 's nachts prooidieren waarnemen.
Wat voor soort straling nemen ze dan waar?
A
IR-straling
B
microstraling
C
röntgenstraling
D
UV-straling

Slide 21 - Quiz

Een zonnebank zendt straling uit.
Wat voor straling is dat?

A
gamma straling
B
infrarode straling
C
röntgenstraling
D
ultraviolette straling

Slide 22 - Quiz

   Straling waarnemen
  • Licht is de enige soort straling die je kunt zien. 
  • Je ogen zijn gevoelig voor de kleur van rood tot UV 
  • Ander vormen straling kun je alleen met  speciale instrumenten waarnemen  
  • Bijen kunnen geen rood of oranje zien, maar wel UV                                                                                       

Slide 23 - Slide

α-straling                      β-straling                       γ-straling
Doordringend vermogen (DV):
Zet de juiste eigenschap bij de juiste soort straling
Laag DV
Matig DV
Hoog DV

Slide 24 - Drag question

Doordringend vermogen, welk materiaal houd welke straling tegen?
Zet de juiste stralingssoort bij de zwarte pijlen.
alfa
beta
gamma

Slide 25 - Drag question

Opgaven maken
Maak 1 t/m 6 en 9 t/m 16 van 8.1

Opgave 7 en 8 niet!

Slide 26 - Slide