D. Grammaire l'article contracté

D. Grammaire l'article contracté
1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 5 min

Items in this lesson

D. Grammaire l'article contracté

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

A vos marches!
- votre cahier 
- un stylo


--> 6 verbes - 2 minutes

Slide 3 - Slide

ik antwoord
jij kijkt
hij heeft verkocht
wij zijn geweest
jullie wachten
zij doen
timer
3:00

Slide 4 - Slide

ik antwoord
jij kijkt
hij heeft verkocht
wij zijn geweest
jullie wachten
zij doen
je réponds
tu regardes
il a vendu
nous avons été
vous attendez
ils font

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Ik ben bang voor de mooie meisjes

Slide 7 - Slide

Ik heb hem ontmoet op de tennisclub

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

livre p 68-69
les prépositions à et de

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

ik doe
jij bent geweest
hij heeft gezeild
wij zijn geweest
jullie spelen gitaar
zij fotograferen
timer
3:00

Slide 13 - Slide

ik doe
jij bent geweest
hij heeft gezeild
wij denken na
jullie spelen gitaar
zij fotograferen
je fais
tu as été
il a fait de la voile
nous réfléchissons
vous jouez de la guitare
ils font des photos

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat is het grootste succes van de acteur?

Slide 16 - Slide

Wat is het grootste succes van de acteur?
A. Quel est le plus grand succès du l'acteur?
B. Quel est le plus grand succès de l'acteur?
C. Quel est le plus grand succès d'acteur?
D. geen idee

Slide 17 - Slide

Wat is het grootste succes van de acteur?
A. Quel est le plus grand succès du l'acteur?
B. Quel est le plus grand succès de l'acteur?
C. Quel est le plus grand succès d'acteur?
D. geen idee

Slide 18 - Slide

Ik ga een t-shirt kopen van de rockband.

Slide 19 - Slide

Ik ga een t-shirt kopen van de rockband.
A. Je vais acheter un t-shirt du groupe rock
B. Je vais acheter un t-shirt de la groupe rock
C. Je vais acheter un t-shirt des groupe rock
D. geen idee

Slide 20 - Slide

Ik ga een t-shirt kopen van de rockband.
A. Je vais acheter un t-shirt du groupe rock
B. Je vais acheter un t-shirt de la groupe rock
C. Je vais acheter un t-shirt des groupe rock
D. geen idee

Slide 21 - Slide

We blijven een dag op het strand.

Slide 22 - Slide

We blijven een dag op het strand
A. On rest une journée au plage
B. On reste une journée à la plage
C. On reste une journée aux plage
D. geen idee

Slide 23 - Slide

We blijven een dag op het strand
A. On rest une journée au plage
B. On reste une journée à la plage
C. On reste une journée aux plage
D. geen idee

Slide 24 - Slide

We gaan naar de bioscoop

Slide 25 - Slide

We gaan naar de bioscoop
A. Nous allons au cinéma
B. Nous allons à la cinéma
C. Nous allons aux cinéma
D. geen idee

Slide 26 - Slide

exercices p 70-71
16def

BBBB

Slide 27 - Slide