Maatschappijleer T4 Hoofdstuk 1

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Pluriforme Samenleving

Paragraaf 1

Pluriformiteit in Nederland

Planning

• Vandaag              H1 (+H2)
  
• Di 6 nov                H3 (+ H4)
• 
  Do 15 nov             H6 (+ H5) 
• 
  22 nov                    H7 
• 
  29 nov herhaling alle leerdoelen 

Werkwijze

1. Voor de les: lezen Hfsk + leren begrippen (zie leerdoelen) 
2. In de les:  

• checken kennis 
  
• voorbeeld leg-uitvraag (klassikaal) 
• oefenen (individueel) 

Inhoud

• Quiz
  
• Leg-uitvraag
  
• Oefening
  
• Einde
  

Quiz!

Wat is de beste omschrijving? Een pluriforme samenleving is een samenleving met:

1. Veel etnische groepen.
2. Een grote culturele diversiteit.
3. Evenveel allochtonen als autochtonen.
4. Veel botsingen tussen subculturen en de dominante cultuur.

Is de afbeelding een voorbeeld van een subcultuur, dominante cultuur of tegencultuur?

1. Subcultuur.
2. Tegencultuur.
3. Dominante cultuur.

Is de afbeelding een voorbeeld van een subcultuur, dominante cultuur of tegencultuur?

1. Subcultuur.
2. Tegencultuur.
3. Dominante cultuur.

Wat is juist? Tegenculturen:

1. Hebben dezelfde cultuurkenmerken als subculturen.
2. Zijn altijd in strijd met de grondwet.
3. Hoeven niet tegenstrijdig te zijn met de dominante cultuur.
4. Zijn altijd gebaseerd op een conflictsituatie.

In de stad is meer sprake van ____ dan op het platteland.

1. Loyaliteit
2. Sociale cohesie
3. Anonimiteit
4. Rolpatronen

Wanneer is iemand allochtoon volgens het CBS?

1. Als minstens één van de ouders in het buitenland is geboren.
2. Als beide ouders in het buitenland zijn geboren.
3. Als beide ouders in Nederland zijn geboren.
4. Als de persoon zelf in het buitenland is geboren.

Mensen binnen een subcultuur:

1. Vormen een bedreiging voor de dominante cultuur.
2. Zijn bijna altijd allochtoon.
3. Horen niet bij de dominante cultuur.
4. Hebben gemeenschappelijke normen.

Wanneer noemen we cultuur relatief?

1. Als de cultuur over meerdere landen verspreid is.
2. Als het volgens je eigen mening is.
3. Als het tijd- en plaatsgebonden is.
4. Als het cultuur gefocust is op tradities in de middeleeuwen.

Leg-uitvraag

In 1997 was David Beckham de eerste bekende voetballer met tattoos.

Nu is het uitzonderlijk als een voetballer geen tattoos heeft.

Leg met gebruik van 'subcultuur' en 'cultuur is dynamisch' uit hoe dat mogelijk is.

De socialisatie heeft in dit voorbeeld waarschijnlijk plaatsgevonden via

1. Imitatie.
2. Wij-zij-gevoel.
3. Sociale controle.
4. Informatie.

Oefenen

> Op blz. 118-119 staan voorbeelden van culturele verschillen. Bedenk voor elk van die verschillen:

- wat de dominante cultuur is

- een voorbeeld van een norm in die dominante cultuur

- een voorbeeld van een subcultuur

- een tegencultuur

- een voorbeeld van dynamiek

> WB112: opdr. 4, 5, 7 en 10

> Vervolg deze les in LessonUp

Subcultuur

Cultuur

Wat is cultuur?

• Normen en waarden
  
• Ervaringen
  
• Stierenvechten & Wapens dragen

Dominante cultuur

Overheersende cultuur

• Nederland
  

Subcultuur

• Specifieke levensstijl
  
• Iedereen doet eraan mee
  

Tegencultuur

• Tegenstrijdig met de dominante cultuur
  
• Bedreiging & kansen
  

Cultuur in beweging

• Vaste waarden en normen
  
• Relatief
  
• Tijd, plaats en groep
  
• Normaal en abnormaal

Culturele diversiteit

• Verschillen

Stad & platteland

• Dorpen en steden
  
• Sociale cohesie
  
• Drukte en anonimiteit
  

Jong & oud

• Leeftijd
• Referentiekader
• Generatieconflict

Godsdienst

• Religie
  
• Gebruiken
  
• Streng of niet streng

Etniciteit

• Migratie
  
• Autochtoon en allochtoon
  
• Racisme?
  

Welke vooroordelen heb jij zelf? Waarom?

Waar komen deze vooroordelen vandaan?

Einde