Herhalen hoofdstuk 2

Bonjour!
1 / 48
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bonjour!

Slide 1 - Slide

Herhalen hoofdstuk 2
- Woorden
- Zinnen
- Werkwoorden - er
- Ontkenning
- Cijfers tot en met 69 

Slide 2 - Slide

Het regelmatige werkwoord op -er

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Sleep de uitgangen naar de juiste plek!

Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
E
ES
E
ONS
EZ
ENT

Slide 6 - Drag question

Wat is de stam van marcher?

Slide 7 - Open question

Wat is de stam van parler?

Slide 8 - Open question

Wat is de stam van inviter?

Slide 9 - Open question

donner - tu ...
A
donner
B
donne
C
donnes
D
donnons

Slide 10 - Quiz

danser - elle ...
A
dansons
B
danses
C
danse
D
dansez

Slide 11 - Quiz

demander - nous ...
A
demandez
B
demandent
C
demandons
D
demande

Slide 12 - Quiz

manger - je ...
A
manger
B
mangez
C
manges
D
mange

Slide 13 - Quiz

Vertaal: (parler) Zij praten
A
Elle parle
B
Elles parlent
C
Nous parlons
D
Ils parlont

Slide 14 - Quiz

Vertaal:
(chercher) Wij zoeken
A
Nous cherchons
B
On cherchons
C
Vous cherchez
D
On cherche

Slide 15 - Quiz

Vertaal:
(danser) hij danst

Slide 16 - Open question

Vertaal:
(donner) jullie geven

Slide 17 - Open question

Vertaal:
(habiter) jij woont

Slide 18 - Open question

Ik ken de regel om regelmatige werkwoorden op -er te vervoegen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Le hamburger 

Slide 20 - Slide

Les lunettes

Slide 21 - Slide

Stappenplan
1: Bepaal wat de persoonsvorm in de zin is.

2: Plaats ne voor de persoonsvorm.

3: Plaats pas achter de persoonsvorm.

Slide 22 - Slide

De ontkenning - la négation
De ontkenning van c'est is:
 ce n'est pas.
De ontkenning van il y a is:
Il n'y a pas.

Slide 23 - Slide

Wat betekent de ontkenning ne...pas?
A
geen
B
niet
C
nooit
D
niet meer

Slide 24 - Quiz

Uit welke woorden bestaat de ontkenning
A
alleen pas
B
alleen ne
C
ne/n' pas
D
no pas

Slide 25 - Quiz

Welke zin is correct?
A
il regarde ne pas la télé
B
il ne pas regarde la télé
C
il ne regarde la télé pas
D
il ne regarde pas la télé

Slide 26 - Quiz

Welke zin is correct?
A
C'est ne pas une télévision
B
Ce n'est pas une télévision.
C
Ce ne pas est une télévision.
D
Ce ne télévision pas.

Slide 27 - Quiz

Welke zin is correct?
A
Il y ne pas une télévision
B
Il y n'a pas de télévision.
C
Il n'y a pas de télévision.
D
Il ne pas y a une télévision.

Slide 28 - Quiz


Maak de zin ontkennend:
Nous parlons français.

Slide 29 - Open question


Maak de zin ontkennend:
Charlotte travaille au restaurant. 

Slide 30 - Open question


Maak de zin ontkennend:
C'est ma famille.

Slide 31 - Open question

Slide 32 - Video

Sleep de getallen naar de juiste plaats op de lineaal:
treize
trois
zéro
six

onze
seize
vingt

Slide 33 - Drag question

deux + sept =
A
dix-sept
B
huit
C
onze
D
neuf

Slide 34 - Quiz

quinze + quatre =
A
dix-sept
B
dix-neuf
C
dix-huit
D
neuf

Slide 35 - Quiz

trente-cinq
quarante-quatre
vingt-neuf
trente-neuf
vingt-deux
quarante et un

Slide 36 - Drag question

Schrijf de getallen in cijfers op:
vingt-huit

Slide 37 - Open question

Schrijf de getallen in cijfers op:
quarante-cinq

Slide 38 - Open question

Schrijf de getallen in cijfers op:
quarante-neuf

Slide 39 - Open question

Schrijf de getallen in cijfers op:
vingt-six

Slide 40 - Open question

Schrijf de getallen in cijfers op:
soixante

Slide 41 - Open question

Schrijf de getallen in cijfers op:
trente-trois

Slide 42 - Open question

Schrijf de getallen in cijfers op:
soixante et un

Slide 43 - Open question

67
A
soixante-six
B
six-sept
C
sept-soixante
D
soixante-sept

Slide 44 - Quiz

45
A
cinquante-quatre
B
quatre-cinq
C
quarante-cinq
D
cinq-quarante

Slide 45 - Quiz

27

Slide 46 - Open question

48

Slide 47 - Open question

Zet de getallen in de juiste volgorde 
van klein naar groot: 
sept
dix-sept
seize
trente-quatre
quarante-trois
soixante-deux
soixante-six
soixante-dix
cinquante-six

Slide 48 - Drag question