2 tl/h Biologie 5.4 De Evolutietheorie

Je kunt uitleggen hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat. Je kunt omschrijven wat een mutatie is.
Je kunt omschrijven wat kanker is.
Je kunt de evolutietheorie beschrijven.
Bladzijde 135
Biologie
Vanaf Bladzijde 138
Opdracht 1 tot en met 8
Vanaf Bladzijde 138
Opdracht 1 tot en met 8
1 / 12
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Je kunt uitleggen hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat. Je kunt omschrijven wat een mutatie is.
Je kunt omschrijven wat kanker is.
Je kunt de evolutietheorie beschrijven.
Bladzijde 135
Biologie
Vanaf Bladzijde 138
Opdracht 1 tot en met 8
Vanaf Bladzijde 138
Opdracht 1 tot en met 8

Slide 1 - Slide

De evolutietheorie
De evolutietheorie is vanaf de 18e eeuw ontwikkeld door Charles Darwin. 
De theorie is niet te bewijzen. Er zijn wel veel feiten de de theorie ondersteunen. 
De feiten zijn de argumenten voor de evolutietheorie. 

De evolutietheorie gaat uit van:

- variatie in genotypen 
- natuurlijke selectie
- het ontstaan van nieuwe soorten


Slide 2 - Slide

https://schooltv.nl/video/wie-was-darwin-wetenschapper-die-ons-wereldbeeld-voorgoed-heeft-veranderd/

https://schooltv.nl/video/de-evolutie-de-geschiktste-leeft-voort/

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Variatie in genotype

De meeste planten en dieren planten zich geslachtelijk voort. Bij geslachtelijke voortplanting ontstaat variatie in genotypen. Ook door mutaties kan variatie in genotypen ontstaan. Als nieuwe genotypen ontstaan, kan dat leiden tot nieuwe fenotypen (zie afbeelding 2).

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Aanpassing aan het milieu
Een dier dat goed aan zijn milieuis aangepast, heeft een grote overlevingskans. Van dit dier zullen waarschijnlijk veel nakomelingen in leven blijven en zich voortplanten. De eigenschappen die gunstig zijn om te overleven, worden doorgegeven aan de nakomelingen.

Een dier dat slecht aan het milieu is aangepast, krijgt waarschijnlijk weinig of geen nakomelingen. Het ongunstige genotype wordt zo vrijwel niet doorgegeven aan de nakomelingen.

Slide 8 - Slide

Aanpassing aan het milieu
Een dier dat slecht aan het milieu is aangepast, krijgt waarschijnlijk weinig of geen nakomelingen. Het ongunstige genotype wordt zo vrijwel niet doorgegeven aan de nakomelingen.

Door geslachtelijke voortplanting ontstaan steeds nieuwe genotypen (variatie), en de omstandigheden voor een soort kunnen keer op keer veranderen. Door natuurlijke selectie kunnen soorten dus voortdurend veranderen.

Slide 9 - Slide

Een giraffe die een iets langere nek heeft dan andere giraffen, kan meer blaadjes van bomen eten. Hij heeft meer kans om te overleven en nakomelingen te krijgen, die ook weer een langere nek hebben. Zo kunnen er steeds meer giraffen komen met een langere nek, die blaadjes kunnen eten waar andere soorten niet bij kunnen. De soort verandert en is dan beter aangepast aan de omstandigheden.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Lezen blz. 137

Slide 12 - Slide