4.3 Een man

Thema 4 Voortplanting
4.3 Voortplantingsstelsel man
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 4 Voortplanting
4.3 Voortplantingsstelsel man

Slide 1 - Slide

wat gaan we vandaag doen?
herhalen vorige les: 4.2 Een vrouw
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 4.3 Een man
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Slide

De borsten van de vrouw zijn
A
primaire geslachtskenmerken
B
secundaire geslachtskenmerken
C
geen geslachtskenmerken
D
primaire en secundaire geslachtskenmerken

Slide 3 - Quiz

De schaamlippen bij een vrouw zijn
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken

Slide 4 - Quiz

In de afbeelding is het voortplantingsstelsel van een vrouw schematisch getekend. Enkele delen zijn genummerd.

Hoe heet nummer 1?
A
eileider
B
eierstok
C
baarmoeder
D
vagina

Slide 5 - Quiz

In de afbeelding is het voortplantingsstelsel van een vrouw schematisch getekend. Enkele delen zijn genummerd.

In welk van de genummerde delen groeit een baby als de vrouw zwanger is?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quiz

In dit deel van het voortplantingsstelsel van de vrouw liggen onrijpe eicellen
A
Eileider
B
Eierstokken
C
Baarmoeder
D
Vagina

Slide 7 - Quiz


Ovulatie is ...
A
het binnenkomen van een eicel in de baarmoeder
B
de celdeling die aan de vorming van de eicel vooraf gaat
C
de ontwikkeling van een onrijpe tot een rijpe eicel
D
het vrijkomen van een rijpe eicel uit de eierstok

Slide 8 - Quiz

In de menstruatiecyclus is dag 1
A
De eisprong
B
Het begin van de menstruatie
C
Het eind van de menstruatie

Slide 9 - Quiz

Een menstruatiecyclus duurt.....
A
21 dagen
B
3 tot 5 dagen
C
28 dagen
D
7 dagen

Slide 10 - Quiz

Wat gebeurt er op dag 14 van de menstruatiecyclus?
A
Je bent vruchtbaar
B
Je bent ongesteld
C
Je hebt de eisprong
D
Er gebeurt niks bijzonders op dag 14

Slide 11 - Quiz

leerdoelen vandaag (4.3)
Aan het einde van de les:
- kan je de delen van het voortplantingsstelsel van een man de noemen met hun functies en kenmerken
- kan je de kenmerken van zaadcellen en eicellen noemen

Slide 12 - Slide

Inleiding
Het voortplantingsstelsel van een man is voor een groot deel aan de buitenkant te zien. Alleen de prostaat en de zaadblaasjes liggen onder in de buik.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Als een jongen ongeveer 13 jaar is, beginnen zijn teelballen te functioneren. Vanaf die leeftijd produceren de teelballen elke dag miljoenen zaadcellen (spermacellen).

Zaadcellen zijn mannelijke geslachtscellen.

Slide 15 - Slide

De teelballen liggen in een huidplooi: de balzak.
De temperatuur in de balzak is iets lager dan in de buikholte. Dat is gunstig voor de ontwikkeling van de zaadcellen.

De zaadcellen worden tijdelijk opgeslagen in de bijballen.

De zaadleiders vervoeren de zaadcellen.

Slide 16 - Slide

De zaadblaasjes en de prostaat voegen vocht toe aan de zaadcellen. Het vocht uit de zaadblaasjes bevat voedingsstoffen voor de zaadcellen.

Het vocht uit de zaadblaasjes en de prostaat met de zaadcellen samen noem je sperma.

Slide 17 - Slide

Bij de prostaat komen de zaadleiders uit in de urinebuis. De urinebuis loopt door de penis.

De top van de penis, de eikel, is erg gevoelig. De eikel is bedekt met een dunne huidplooi: de voorhuid. Deze beschermt de penis.

Bij sommige jongens wordt de voorhuid weggesneden. Dit heet besnijden.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

De penis hangt meestal slap, maar hij kan ook groter en stijf worden. Dat noem je een erectie.

Een erectie wordt veroorzaakt door de zwellichamen in de penis.

Slide 20 - Slide

De zwellichamen kunnen zich met bloed vullen, waardoor  ze groter en steviger worden.

De penis wordt dan stijf.

Slide 21 - Slide

4.3 Een man
Met een stijve penis kan een man zaadcellen in het lichaam van de vrouw brengen. Dit gebeurt tijdens de geslachtsgemeenschap ('seks')

Hierdoor kan de man uiteindelijk een zaadlozing krijgen. Bij een zaadlozing komt het sperma met schokken door de urinebuis naar buiten. Het sperma komt dan in de vagina van de vrouw.

Slide 22 - Slide

4.3 Een man
Soms komt 's nachts als de jongen of man slaapt een zaadlozing vanzelf. Dit noem je 'natte droom'.

Gemiddeld krijgt een jongen zijn eerste zaadlozing rond zijn 13e jaar. Eerder kan ook, later kan ook.

Slide 23 - Slide

Een zaadcel is de kleinste menselijke cel. Met de zweepstaart kan de zaadcel zich voortbewegen. Een zaadcel 'zwemt' dus naar een eicel toe.

Slide 24 - Slide

Komen de zaadcellen eicel tegen, dan kan deze bevrucht worden.

Een eicel kan zelf niet bewegen.

Een eicel kan alleen vlak na de eisprong worden bevrucht (tot 24 uur erna).

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

zelf aan de slag
4.3 Een man: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1 t/m 4, 6,7,8 en de test jezelf

Slide 27 - Slide