Quiz: Waar of niet waar? week 6 of 7

Waar of niet waar?
1 / 32
next
Slide 1: Slide
WereldoriëntatieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Waar of niet waar?

Slide 1 - Slide

Een mier slaapt nooit.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

niet waar
Ze slapen wel maar nooit tegelijk. Er zijn altijd mieren wakker om het nest te beschermen. Ze slapen per dag 250 keer, 1 minuut per keer.

Slide 3 - Slide

Konijnen eten hun eigen keutels op.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

waar
In hun keutels zitten veel vitaminen.

Slide 5 - Slide

Kwallen kunnen eeuwig leven.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

waar
Een bepaalde soort kwal kan eeuwig leven. Als kwallen eenmaal groot zijn, veranderen sommige kwallen weer in een babykwalletje. Daarna kunnen ze weer groot groeien. Dit kan hij alsmaar herhalen, dus het is net alsof hij eeuwig blijft leven.

Slide 7 - Slide

De T-Rex was de snelste dinosaurus.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

niet waar
De T-Rex kon 24 kilometer per uur rennen, de galliminus kon wel 56 kilometer per uur rennen.

Slide 9 - Slide

De naam dinosaurus komt van het werkwoord dineren of eten want dinosaurussen aten voortdurend.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

niet waar
De naam dinosaurus komt van twee Griekse woorden die vreselijke hagedis betekenen. Maar die naam klopt niet helemaal want ze waren geen hagedissen en er waren maar een paar vreselijke dinosaurussen.

Slide 11 - Slide

Kamelen spugen naar mensen of dieren die hen bedreigen.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

niet waar
Het gespuug is bedoeld om af te leiden te kwellen of te verrassen. Soms richten ze wel op mensen als ze heel boos zijn maar meestal spugen ze op andere kamelen om ruzies uit te vechten. De ruzies gaan meestal over wie nu water mag drinken.

Slide 13 - Slide

De koudste tempratuur die ooit werd gemeten, was op de Noordpool
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

niet waar
Het land Antarctica is veel kouder dan de Noordpool. De laagst gemeten tempratuur op Antarctica was -89 graden.

Slide 15 - Slide

Hagelstenen kunnen zo groot als tennisballen zijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

waar
Hagelstenen kunnen zelfs nog groter zijn dan tennisballen. De grootste was ongeveer even groot als jouw hoofd.

Slide 17 - Slide

Oceanen geven ’s nachts soms licht.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

waar
Soms lijkt de oceaan ’s nachts op te lichten met kleine vlekjes in een vreemd, blauw licht. Dit wordt veroorzaakte door heel veel plantjes bij elkaar, die heten algen. De algen geven licht af als er een chemische reactie plaats vindt in het dier.

Slide 19 - Slide

De snelste trein ter wereld zweeft boven het spoor.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

waar
De maglevtrein in China, zweeft 1 centimeter boven het spoor. Dit komt door elektromagneten, de trein kan een snelheid halen van 430 kilometer per uur.

Slide 21 - Slide

Het Japanse woord Chindogu betekent ‘nuttigste uitvinding’
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

niet waar
Chnidugo is een woord voor producten die niet handig zijn, bijvoorbeeld een paraplu voor het topje van je schoenen.

Slide 23 - Slide

Van eten met een sterke geur laat je scheetjes.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

niet waar
Je kan scheetjes laten om verschillende redenen maar sterke geur zit er niet bij.

Slide 25 - Slide

Doggles zijn zonnebrillen voor honden.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

waar
De zonnebril beschermd tegen insecten en tegen de zon natuurlijk.

Slide 27 - Slide

De eerste dieren die een ruimtereis overleefden, waren apen.
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

waar
In 1959 overleefden twee kleine aapjes een ruimtereis, de reis duurde maar 15 minuten. Daarna zijn nog meer dieren de ruimte in geweest, zoals kikkers, honden en zelfs wormen.

Slide 29 - Slide

Luizen kunnen van het ene hoofd naar het andere hoofd springen.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz

niet waar
Luizen zijn insecten zonder vleugels, ze kunnen dus niet vliegen. Ze kunnen wel overlopen als twee hoofden dichtbij elkaar zijn.

Slide 31 - Slide

En de winnaar is?
Gefeliciteerd.

Slide 32 - Slide