Rekenen P4 les 8 - Examenvoorbereiding

Welkom bij Rekenen!
1 / 29
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Rekenen!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Examen:
Het examen is op:  
- 25 juni om 8.45 uur

Hebben je een officiële uitnodiging van de examencommissie ontvangen in je e-mail?
->>

Slide 2 - Slide

Leg uit wat procentuele verandering is en geef een paar voorbeelden.
Remindo

Het rekenexamen wordt online afgenomen op een pc in het examenlokaal, met het online programma Remindo.
Lokaal: 2.033
Inloggen met Zadkine inloggegevens! Hou deze bij de hand!

Neem je Identiteitskaart mee! Anders GEEN toegang!  



Slide 3 - Slide

een paspoort, identiteitskaart, verblijfsvergunning of rijbewijs. Je legitimatiebewijs wordt altijd gecontroleerd. Als je dit bewijs niet bij je hebt, dan mag je niet deelnemen aan het examen en vervalt je examenkans. LET OP; Een foto van je legitimatiebewijs is niet toegestaan;
Zak- slaagregeling

Nivo 4: Examenvakken Nederlands, Rekenen en Engels:
1 x cijfer 5 en 2 x minimaal cijfer 6 = Voldaan

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Examen
• Je mag gebruik maken van je eigen headset/hoofdtelefoon. Draadloze oortjes zijn niet toegestaan. Je kan er ook een lenen. 
• Je mag bij het examen gebruik maken van je eigen woordenboek
• Er mag geen gebruik worden gemaakt van je eigen rekenmachine. Er is een rekenmachine aanwezig in de software. 
• Tijdens het examen verlaat je je plaats niet en praat je niet. Bij vragen steek je je vinger op.
• Tijdens het examen krijg je uitsluitend antwoord op technische en niet op inhoudelijke vragen.
• Je mag niet eten tijdens het examen. Drinken mag je meenemen in een afsluitbare fles. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Cijfergeletterdheid?
- Hoeveel water in een glas?
- Hoe hard rennen we?
- Hoe groot is dit lokaal?
- Hoe lang is de gemiddelde man?
- Hoe lang duurt het om 4 km te lopen?
- Hoeveel graden is het vandaag? en in de zomer maximaal?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

Leg uit wat procentuele verandering is en geef een paar voorbeelden.


Omdat je ook punten krijgt voor de berekening, wordt het examen deels handmatig nagekeken. Duurt +/- 2 weken.

Noteer altijd een berekening!


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Tips! 
1. In rekenmachine geen . of , (alleen bij getallen onder de 1!) 
Dus 10000 en niet 10.000
En 1,25 --> 1 1/4 (0,25 is kleiner dan 1)

2. Neem je woordenboek mee... En zoek de woorden die je niet kent op!

3. Lees de vraag heel goed, zin voor zin. Wat wordt er gevraagd, welke gegevens zijn er gegeven. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Tips! 

4. Je kan alleen getallen met elkaar vergelijken of optellen en aftrekken die dezelfde eenheid hebben (cm met cm / km en km / maand en maand)

5. Heb je de vraag klaar, schat in of het antwoord kan kloppen? Kunnen er 600 planten in een bloembak? Nee dan is er wat fout gegaan... 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Vraag 1
ju

Slide 11 - Slide

20.000 -/- 8700 = 11.300
Vraag 2
ju

Slide 12 - Slide

Uitleg
Willemijn wil een strippenkaart voor 20 uur zwemmen.
Met 1 strip kun je 75 min. zwemmen.
Je rekent uit hoeveel strippen je nodig hebt voor 20 uur.
Je hebt 16 strippen nodig voor 20 uur.
Je ziet in de afbeelding dat de prijs bij 16 strippen € 5,90 per strip is.
De strippenkaart die Willemijn koopt, kost 16 × € 5,90 = € 94,40.
Vraag 3

Slide 13 - Slide

Uitleg
Er gaan 1.400.000 Nederlanders op vakantie naar Griekenland en Turkije. 58% hiervan gaat naar Turkije.
58% van 1.400.000 = 812.000 Nederlanders
71% van de 812.000 Nederlanders gaat in de zomer naar Turkije op vakantie.
71% van 812.000 = 576.520 Nederlanders
Afgerond op een duizendtal: 577.000 Nederlanders.
Er gaan 577.000 Nederlanders in de zomer op vakantie naar Turkije.
Vraag 4

Slide 14 - Slide

0,2332 x 250 = 29,64 = 87,94
Vraag 5

Slide 15 - Slide

Je leest dat 1% van de producten meer dan één euro kost.
7 op de 20 = zeven twintigste
7
20
 = 35% van de producten kost minder dan 50 cent.
100% − 1% = 99% van de producten kost één euro of minder.
99% − 35% = 64% van de producten kost minimaal 50 cent en maximaal één euro.
Vraag 6

Slide 16 - Slide

Tieke koopt een terrarium voor 3 gekko’s.
Je ziet dat je voor 3 gekko’s een terrarium nodig hebt van 80 cm × 35 cm × 70 cm = 196.000 cm3.
Het terrarium is gegeven in liter, dus je rekent om naar liter.
196.000 cm3 = 196 dm3 = 196 l
Tieke heeft een terrarium nodig van 196 l.
Het terrarium van 180 l is te klein, ze moet het terrarium van 210 l kopen.
Een terrarium van 210 l kost € 224,90.
Tieke moet € 224,90 betalen.
Vraag 7

Slide 17 - Slide

totaal 7,7 GB
Totale duur: 7,7 GB * 1000 = 7700 mb
1000 mb = 1 GB
7700mb - 860 mb (is al gedaan)  = 6840

 6840 / 6 = 1140 seconden
1140/ 60 = 19 minuten

18: 44 + 19 mimuten = 19:03

In een flat wonen 350 gezinnen.
14% van de gezinnen heeft een hond.
Hoeveel gezinnen in de flat hebben een hond?

Slide 18 - Open question

49
350:100=3,5 -> 3,5= dus 1%
Je moet 14% weten, dus 3,5x14=49
korter: 350 x 0,14
Er zijn 30 van de 120 knikkers zwart. Hoeveel % van de knikkers in de zak is zwart?

Slide 19 - Open question

25%
30:120=0,25 x100-> 25
(Deel / geheel * 100 %)
Hoeveel vierkante meter moet er gestuukt worden?

Slide 20 - Slide

opp berekenen:
4 m x 2,4 m (240 cm = 2,4 meter) = 9,6 m2

driehoek = rechthoekig  = 2 meter zijde 
2 * 2 ,4 /2 = 2,4

2 driehoeken: 2 * 2,4 = 4,8 

Totaal opp 4,8 + 9,6 = 14,4 m2
Er moet 14,4 m2 gestuukt worden.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

120 * 0,7 = 84 euro
Of reken in één keer 70 procent uit.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions







Link: Canvas

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions