25-1-21 Engels 1B

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Luisterfragmenten lesson 2

Ik kan vragen bij een luisterfragment maken

Strategie

Engels 

Gezamenlijk: opdracht 13,14,15

Zelfstandig: opdracht 16

Hoe ging het?

Woensdag 31 maart: toets unit 3

Strategie

Hoe ga je te werk bij een luisterfragment met opdrachten? 

Aan de slag

Naar de online methode

Samen maken: opdracht 13,14,15

Zelfstandig: opdracht 16
Voor deze opdracht ga je op zoek naar een Canadese band/ artiest Dit mag je op je telefoon doen 

LES 2!

Deze les

We gaan deze les oefenen voor de toets van volgende week. 

We gaan alle grammatica nog een keer doornemen en oefenen. 

We gaan ook een paar woordjes en expressions oefenen. 

This

That

These

Those

Die mensen: ... people

1. these
2. those
3. this
4. that

Deze tafel: ... table

1. these
2. those
3. this
4. that

Dat huis: ... house

1. these
2. those
3. this
4. that

Dichtbij: ... dress

1. this
2. that
3. these
4. those

Use: this, these, that, those:

I want ... books over there.

1. this
2. these
3. that
4. those

Use: this, that, these, those

... is your pen over there on the desk.
... is my pen here

1. This, This
2. That, That
3. This, That
4. That, This

Use: this, that, these, those

... balloons here are nicer than ... ones over there.

1. Those, these
2. These, those
3. This, that
4. That, this

Tag questions

You are a hockey player, ...

1. are you?
2. aren't you?

He is a hockey player,.........

1. is he?
2. isn't he?

You're doing the run, __________?

The cake isn't in the box, _____?

John is a fantastic piano player, ____?

Grammar

Present Simple

Als iets altijd, vaak of nooit gebeurt gebruik je in het Engels de present simple (tegenwoordige tijd). 

Kijk maar mee: 

Grammar 

Tijd om even te oefenen, 

kijk maar mee! 

Uitbreiding present simple 

Wat past er op de puntjes?
They never .... their vegetables.

1. eats
2. eating
3. eat
4. eaten

Wat past er op de puntjes?
Your grandma always ... tomato soup.

1. order
2. orders
3. ordering
4. ordert

Wat past er op de puntjes?
My parents often ... mashed potatoes.

1. to make
2. make
3. making
4. makes

Wat past er op de puntjes?
The chef .... to cook chicken or fish.

1. liking
2. like
3. likes
4. liken

Wat past er op de puntjes?
I always .... apple pie on my birthday

1. eats
2. eat
3. eating
4. to eat

They ...... (to visit) us every summer.

1. visit
2. visits

He ..... (to call)

1. call
2. calls

My brother and I ..... (to fight) a lot.

Sarah often ..... (to walk) her dog.

... you ... (to play) the piano?

... your parents... (to buy) a lot of present?

Maak deze zin ontkennend (-):
He does believe in Santa Claus.

Maak deze zin ontkennend (-):
I enjoy the fireworks.

to chase

1. aan de riem
2. achternazitten
3. voederen
4. zorgen voor

feed

1. aan de riem
2. achternazitten
3. voederen
4. zorgen voor

on a leash

1. aan de riem
2. achternazitten
3. voederen
4. zorgen voor

eend

1. monkey
2. duck
3. rabbit
4. bird

aap

1. monkey
2. duck
3. rabbit
4. bird

Ik kan niet wachten je weer te zien.

Geniet van je vakantie.

Veel liefs,

Vriendelijke groeten,

Afronding

Wie heeft er nog vragen voor de toets?