This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
1. Wat heeft de grootste uitkomst?
1. Wat heeft de grootse uitkomst?
A
2011 macht 1
B
2011 - 1
C
2011 x 1
D
2011 + 1
Slide 1 - Quiz
Antwoord=D
A 2011 macht 1=2011
B 2011-1=2010
C 2011x1=2011
D 2011+1=2012
Slide 2 - Slide
2. Hoeveel grensvlakken hebben vijf kubussen en drie tetraëders samen?
A
42
B
48
C
52
D
56
Slide 3 - Quiz
Antwoord=A
Vijf kubussen hebben 5x6 = 30 grensvlakken, drie tetraëders 3x4 = 12 grensvlakken.
Dat is samen dus 42 grensvlakken.
Slide 4 - Slide
3. Omar en Emma wonen in een straat met 17 huizen. Omar woont in het laatste huis aan de kant met de even huisnummers. Hij woont op nummer 12. Daarvoor ontbreken er geen even huisnummers. Emma woont in het laatste huis met een oneven huisnummer. Daarvoor ontbreken er geen oneven huisnummers. Op welk nummer woont Emma?
A
7
B
13
C
21
D
33
Slide 5 - Quiz
Antwoord=C
Er zijn 6 huizen met een even huisnummer en daarom zijn er 17-6 = 11 huizen met een oneven nummer. Het laatste huis heeft dan nummer 21.
Slide 6 - Slide
4. De rekenmachine van Emma werkt niet goed. Zij doet twee dingen fout: vermenigvuldigen wordt delen en optellen wordt aftrekken. Emma tikt (12 x 3) + (4 x 2). Wat is het antwoord van de rekenmachine?
5. Een digitale klok is zojuist van 20:10 naar 20:11 gesprongen. Je moet een aantal minuten wachten om weer een tijd met de vier cijfers 0, 1, 1 en 2 (in welke volgorde dan ook) te zien. Hoeveel minuten?
A
40
B
50
C
55
D
59
Slide 9 - Quiz
Antwoord=B
De volgende tijd met deze cijfers is 21:01, dat is 50 minuten later.
Slide 10 - Slide
6. Een hamster loopt door tunnels naar de uitgang rechtsonder. Hij gaat niet twee keer door dezelfde tunnel en ook niet twee keer over hetzelfde kruispunt. Er liggen 16 nootjes; zie het plaatje. Wat is het grootste aantal nootjes dat de hamster kan eten?
A
12
B
13
C
14
D
15
Slide 11 - Quiz
Antwoord=B (13 nootjes)
Slide 12 - Slide
7. Op een weg is over de hele breedte een zebrapad gemaakt met om en om witte en zwarte strepen. Het zebrapad begint en eindigt met een witte streep. De strepen zijn allemaal 50 cm breed. Het zebrapad heeft acht witte strepen. Hoeveel meter is de weg breed?
A
6,5
B
7
C
7,5
D
8
Slide 13 - Quiz
Antwoord=C
Er zijn acht witte en zeven zwarte strepen, de weg is daarom 15x0,5 = 7,5 m breed.
Slide 14 - Slide
8. Poes Minou vangt 12 vissen in drie dagen. De tweede dag vangt ze meer vissen dan de eerste dag en de derde dag vangt ze er meer dan de tweede dag. Op de derde dag vangt zij minder vissen dan op de eerste twee dagen samen. Hoeveel vissen vangt Minou op de derde dag?
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 15 - Quiz
Antwoord=B
Minou vangt op de eerste dag 3 vissen, op de tweede dag 4 en op de derde dag 5.
Slide 16 - Slide
9. Sonja heeft negen parels. De parels wegen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 gram. Sonia maakt vier ringen, elk met twee parels. De twee parels op deze ringen wegen samen 17, 13, 7 en 5 gram. Hoeveel gram weegt de overblijvende parel?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 17 - Quiz
Antwoord=C
De negen parels wegen samen 1+2+…+9 = 45 gram.
De parels op de ringen wegen samen 17+13+7+5 = 42 gram.
De overblijvende parel weegt dus 3 gram.
Slide 18 - Slide
10. De L-figuur is gemaakt van vier vierkantjes. Met één extra vierkantje kan je een figuur maken die een spiegelas heeft. Op hoeveel manieren kun je dat doen?
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 19 - Quiz
Antwoord=D
Slide 20 - Slide
11. Een vierkante tegelvloer is gemaakt van witte en zwarte tegels. In het plaatje zie je vloeren met 4 en met 9 zwarte tegels. In ieder hoekpunt is er een zwarte tegel. Rondom elke zwarte tegel heb je alleen maar witte tegels. Hoeveel witte tegels heb je nodig voor een vloer met 16 zwarte tegels?
A
25
B
33
C
36
D
49
Slide 21 - Quiz
Antwoord=B
De vloer met 4 = 2x2 zwarte tegels heeft 3 rijen van 3 tegels. De vloer met 9 =3x3 zwarte tegels heeft 5 rijen van 5 tegels. In een rij met zwarte tegels is er één witte tegel minder dan zwarte.
Een vloer met 16 = 4x4 zwarte tegels heeft dus 7x7 = 49 tegels. Daarvan zijn er 49-16 = 33 wit.
Slide 22 - Slide
A
Figuur A
B
Figuur B
C
Figuur C
D
Figuur D
Slide 23 - Quiz
Antwoord=D
A, B en C kunnen wel gemaakt worden.
Slide 24 - Slide
13. Omar wilde een getal vermenigvuldigen met 201. Maar in plaats daarvan vermenigvuldigde hij het met 21. Hij kreeg als antwoord 420. Wat had zijn antwoord moeten zijn?
A
2010
B
4002
C
4020
D
4200
Slide 25 - Quiz
Antwoord=C
20x21 = 420, Omar had dus willen uitrekenen 20x201 = 4020.
Slide 26 - Slide
14. In een voetbaltoernooi heeft de club van Nienke drie doelpunten gemaakt en één doelpunt tegen gekregen. De club won één wedstrijd, speelde er één gelijk en verloor ook één wedstrijd. Wat was de uitslag van de gewonnen wedstrijd?
A
3-0
B
2-1
C
2-0
D
1-0
Slide 27 - Quiz
Antwoord=A
De club van Nienke verloor met 0-1, speelde met 0-0 gelijk en won met 3-0.
Slide 28 - Slide
15. In een klas zitten 10 leerlingen. De juffrouw heeft 80 snoepjes. Zij geeft alle meisjes hetzelfde aantal snoepjes en houdt 3 snoepjes over. Hoeveel jongens zitten er in de klas?
A
1
B
2
C
3
D
5
Slide 29 - Quiz
Antwoord=C
De juffrouw heeft 80-3 = 77 snoepjes weggegeven. 77 = 7x11, er zitten dus 7 meisjes in de klas en 10-7 = 3 jongens.
Slide 30 - Slide
16. Bij elk van de acht punten moet één van de getallen 1, 2, 3 of 4 komen. Aan de einden van elk lijntje moeten verschillende getallen komen te staan. Bij drie punten is al een getal geschreven. Hoeveel keer komt er het getal 4 te staan?