les 3

     Bonsoir! 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
FransBeroepsopleiding

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

     Bonsoir! 

Slide 1 - Slide

les devoirs 
werkboek:
opdrachten 1,2,3,4,5,6,7
blz 5 t.e.m 7
voor luisteren: www.media.intertaal.nl

Slide 2 - Slide

Terugblik
  •  les chiffres 1 à 10
  • les articles
  • la prononciation
 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

DE LIDWOORDEN

Slide 5 - Slide

En Français...
Enkelvoud:   le                Meervoud:   les
                          la
                          l'

Slide 6 - Slide

Zelfstandig naamwoord
+ le    -> m
+ la    -> v
+ les ->  mv
+ l'     ->  klinkers & 'stomme h'

Slide 7 - Slide

C'est parti !
  1. .......... photo   (de foto - v)
  2. .......... livre       (het boek - m)
  3. .......... garçon (de jongen - m)
  4. .......... avion    (het vliegtuig -  m)
  5. .......... filles     (de meisjes - mv)

Slide 8 - Slide

C'est parti!
  1. la photo   (de foto - v)
  2. le livre       (het boek - m)
  3. le garçon (de jongen - m)
  4. l'avion    (het vliegtuig -  m)
  5. les filles     (de meisjes - mv)

Slide 9 - Slide

Vul het lidwoord in:
... jour (m)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 10 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... musique (v)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 11 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... prix (m)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 12 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... cousins (m/mv)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 13 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... famille (v)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 14 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... âge (m)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

3

Slide 17 - Video

Exercice !
Tekstboek :
B. Bonjour et au revoir 
Luisteropdracht 1 a, 

fragment no 9
fragment no 10
fragment 11
fragment no 12
fragment no 13

Slide 18 - Slide

la liaison
Typisch Frans:
vaak einde woord dat eindigt op klinker gevolgd door een woord met klinker vb:
vous êtes [vouzète]
vous allez [vouzallee]

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

00:58
Et toi, tu t'appelles comment ?

Slide 21 - Open question

01:30
Tu es de quelle nationalité ?

Slide 22 - Open question

02:06
Et toi ? Tu as quel âge ?

Slide 23 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord - Le pronom personnel






Vormen van het persoonlijk voornaamwoord, afhankelijk van de functie in de zin:
Onderwerp

.
ik
jij
hij /zij/men (vrijer kan ook het)
wij
jullie
zij
u
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
vous

Slide 24 - Slide

Où est le collège?
........ est à Dordrecht.

Slide 25 - Open question

Où est la fille?
........ est au collège.

Slide 26 - Open question

Où sont les campings?
........ sont à Paris.

Slide 27 - Open question

Être in het Frans!
Let op:
Het is
C'est
Let op!
U bent: vous êtes

Slide 28 - Slide

etre
=
 zijn




Sleep de juiste vorm van être naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
es
sont
est
êtes
sommes
suis

Slide 29 - Drag question

Devoirs

Maken Werkboek 
exercices 
8/9/10/11/12/13/14/15/16
blz 7 t.e.m.9
Extra: zie volgende dia voor extra

Slide 30 - Slide