Franse Revolutie HV/V (herhaling)

Franse Revolutie 
Uitleg afbeelding.
De Vrijheid leidt het volk (Frans: La Liberté guidant le peuple) is een schilderij van de Franse schilder Eugène Delacroix. Het verbeeldt de vrijheid als Marianne, het nationale symbool van Frankrijk, die de revolutionairen aanvoert bij de Julirevolutie van 1830.

Dit is een van de bekendste en meest nagevolgde schilderijen in de geschiedenis van de Franse schilderkunst. Op het tafereel ziet men de bekende allegorie van de vrijheid: de vrouw (teruggrijpend naar oudere voorstellingsmethodes voor allegorieën) met ontbloot bovenlijf (naaktheid als teken van de kwetsbaarheid — en dus moed — in contrast met het verschrikkelijke dat zich afspeelt). De vrouw draagt een Frygische muts die verwijst naar vrijheid. Rechts van haar ziet men een jongetje, verwijzend naar jeugd, dat onverschrokken twee pistolen vasthoudt.
Van de man links van haar die twijfelend in de verte kijkt, zegt men weleens dat het een zelfportret van Delacroix zou kunnen zijn, al is dit niet zeker. Opvallend aan dit schilderij is de klassieke compositie met een centrale driehoek en het actuele onderwerp, waar veel romantici vaak juist teruggrepen naar het verleden. Dit schilderij toont aan dat de drie klassen (clerus, adel en burgerij) voor de revolutie waren, omdat naast de vrouw de drie standen aanwezig zijn. Alle standen verzetten zich dus tegen de gevestigde orde. De vlag die de vrouw vasthoudt is ook niet zomaar de Franse vlag. Het was de nieuwe vlag met drie kleuren die wijzen op liberté, égalité en fraternité. Het voorgaande symbool van Frankrijk was de Franse Lelie.
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Franse Revolutie 
Uitleg afbeelding.
De Vrijheid leidt het volk (Frans: La Liberté guidant le peuple) is een schilderij van de Franse schilder Eugène Delacroix. Het verbeeldt de vrijheid als Marianne, het nationale symbool van Frankrijk, die de revolutionairen aanvoert bij de Julirevolutie van 1830.

Dit is een van de bekendste en meest nagevolgde schilderijen in de geschiedenis van de Franse schilderkunst. Op het tafereel ziet men de bekende allegorie van de vrijheid: de vrouw (teruggrijpend naar oudere voorstellingsmethodes voor allegorieën) met ontbloot bovenlijf (naaktheid als teken van de kwetsbaarheid — en dus moed — in contrast met het verschrikkelijke dat zich afspeelt). De vrouw draagt een Frygische muts die verwijst naar vrijheid. Rechts van haar ziet men een jongetje, verwijzend naar jeugd, dat onverschrokken twee pistolen vasthoudt.
Van de man links van haar die twijfelend in de verte kijkt, zegt men weleens dat het een zelfportret van Delacroix zou kunnen zijn, al is dit niet zeker. Opvallend aan dit schilderij is de klassieke compositie met een centrale driehoek en het actuele onderwerp, waar veel romantici vaak juist teruggrepen naar het verleden. Dit schilderij toont aan dat de drie klassen (clerus, adel en burgerij) voor de revolutie waren, omdat naast de vrouw de drie standen aanwezig zijn. Alle standen verzetten zich dus tegen de gevestigde orde. De vlag die de vrouw vasthoudt is ook niet zomaar de Franse vlag. Het was de nieuwe vlag met drie kleuren die wijzen op liberté, égalité en fraternité. Het voorgaande symbool van Frankrijk was de Franse Lelie.

Slide 1 - Slide


In 1789 riep de Franse koning Lodewijk XVI de Staten-Generaal bij elkaar. Door het absolutisme was dit de eerste keer in 175 jaar. De koning had geld nodig en eiste dat van de drie standen. Deze standen zagen dat echter niet zitten: ze hadden allemaal hun eigen klachten en wilden deze aan de koning duidelijk maken.
→ Noem één klacht van de boeren.

Slide 2 - Open question


→ Waarom hoefde de Franse koning de Staten-Generaal tijdens het absolutisme nooit bij elkaar te roepen?

Slide 3 - Open question


→ De Fransen vieren nog altijd ieder jaar 'quatorze juillet', veertien juli. Ze herdenken dan een gebeurtenis die plaatsvond op 14 juli 1789. Welke gebeurtenis was dat?

Slide 4 - Open question


Na 15 jaar revolutie lijkt er in 1804 niet veel veranderd in Frankrijk. De Fransen hebben voor niets gestreden.
→ Ben jij het eens met deze stelling? Leg je mening duidelijk uit

Slide 5 - Open question

Zet de zinnen in de juiste volgorde van tijd. Begin met de gebeurtenis die het langst geleden is.
Een groep burgers maakt bekend dat zij zonder de eerste en tweede stand gaan vergaderen.
De Bastille wordt aangevallen: de Franse Revolutie is begonnen.
De derde stand wil dat ook edelen en geestelijken belasting gaan betalen.
De edelen en de geestelijken stemmen tegen en er verandert dus niets.
De koning roept een vergadering van de drie standen bij elkaar.

Slide 6 - Drag question

Welke rechten zijn grondrechten?

Sleep de juiste zinnen naar de grondwet.
Het recht om een stuk grond te bezitten, zoals een tuin of een akker.
Het recht om elke zaterdag vijf euro zakgeld te ontvangen.
Het recht op onderwijs.
Het recht om te geloven wat je wilt.
Het recht op een leven in vrijheid.

Slide 7 - Drag question

De Verlichting

Slide 8 - Slide

Voltaire
Jean-Jacqeus
Rousseau
John Locke
Charles Montesquieu

Slide 9 - Drag question

Voltaire
Rousseau
Montesquieu
Locke
"Mensen zijn van nature goed, maar moeten wel goed worden opgevoed en onderwezen tot “redelijkheid”, dan zullen veel mistan-den verdwijnen."     
"Er moet een gemeensch-appelijke karakter van de staat komen, die doormiddel van een “sociaal contract” tussen het volk en de bestuurder(s) georganiseerd moet worden."
"In de politiek zijn er drie machten aanwezig( de rechtelijke, de uitvoerende en wetgevende macht) die gescheiden van elkaar moeten worden uitgevoerd om zo machts-misbruik te voorkomen.
"God is een horlogemaker die de wereld in gang heeft gezet en zich daarna niet meer met de aarde bemoeid."

Slide 10 - Drag question

Vroeger
Later

Slide 11 - Drag question

Vroeger
Later

Slide 12 - Drag question

Vroeger
Later

Slide 13 - Drag question


Je ziet een Franse spotprent uit 1789. Welke uitspraak over de tekening is waar?
Gebruik de bron
A
De onderste man, die krom loopt, hoort bij de derde stand. De tekenaar wil met deze tekening zeggen dat het goed is om de derde stand hard te laten werken.
B
De onderste man, die krom loopt, hoort bij de derde stand. De tekenaar wil met deze tekening zeggen dat de derde stand wordt uitgebuit door de eerste en de tweede stand.
C
De bovenste twee mensen horen bij de derde stand. De tekenaar wil met deze tekening zeggen dat de derde stand lui is en harder zou moeten werken.
D
De bovenste twee mensen horen bij de derde stand. De tekenaar wil met deze tekening zeggen dat de derde stand bestaat uit verstandige mensen die anderen voor zich laten werken.

Slide 14 - Quiz


Welk onderschrift past bij dit schilderij? Kies het juiste antwoord.
Gebruik de bron
A
In de periode van de terreur kon iedereen het slachtoffer worden van geweld. Franse burgers vluchtten massaal. Overal in Frankrijk was geweld en chaos.
B
In de slag bij Leipzig werd Napoleon verslagen, maar hij kwam terug. Daarom moest hij een tweede keer verslagen worden. Dat gebeurde bij Waterloo, in de winter van 1815. Napoleon verloor uiteindelijk.
C
Toen de Bastille was aangevallen, begon de Franse Revolutie. Niet alleen in Parijs werd gevochten. Overal in het land kwamen groepen mensen in opstand tegen de adel. Daarbij ging het soms hard tegen hard!
D
De aanval op Rusland werd een drama. Napoleon veroverde lege gebieden en verlaten steden. De soldaten moesten terug naar huis lopen. Het vroor enorm hard, er was gebrek aan voedsel en de Russen vielen steeds aan.

Slide 15 - Quiz


Welk onderschrift past bij dit schilderij? Kies het juiste antwoord.
Gebruik de bron
A
Koning Lodewijk XVI wordt afgezet. Hij moet zijn kroon inleveren.
B
De paus kroont de vrouw van Napoleon tot keizerin.
C
E. Koning Lodewijk XVI kroont zijn vrouw Marie-Antoinette tot koningin van Frankrijk.
D
Napoleon heeft zichzelf tot keizer gekroond en nu kroont hij zijn vrouw tot keizerin.

Slide 16 - Quiz


Dit schilderij, dat de schilder Jan Willem Pieneman in 1813 maakte, is een directe bron. Welk onderschrift past er het best bij? Kies het juiste antwoord.
Gebruik de bron
A
Willem Frederik, de zoon van stadhouder Willem V, komt aan in Scheveningen.
B
Stadhouder Willem V vertrekt naar Engeland. Het gewone volk, bij wie hij erg populair is, zwaait hem uit.
C
Lodewijk Napoleon, die erg populair is bij het volk, gaat een boottochtje maken.
D
Napoleon brengt een bezoek aan ons land. Hij komt aan in Scheveningen en zal per koets naar Amsterdam reizen. Daar zal hij onder andere het stadhuis bezoeken.

Slide 17 - Quiz


Bij welke stand horen hoge geestelijken?
A
Eerste stand
B
Tweede stand
C
Derde stand

Slide 18 - Quiz


Bij welke stand horen lage edelen?
A
Eerste stand
B
Tweede stand
C
Derde stand

Slide 19 - Quiz


Bij welke stand horen ambachtslieden?
A
Eerste stand
B
Tweede stand
C
Derde stand

Slide 20 - Quiz


Bij welke stand hoort een minister?
A
Eerste stand
B
Tweede stand
C
Derde stand

Slide 21 - Quiz


Bij welke stand hoort een timmerman?
A
Eerste stand
B
Tweede stand
C
Derde stand

Slide 22 - Quiz


Bij welke stand hoort een rijke burger?
A
Eerste stand
B
Tweede stand
C
Derde stand

Slide 23 - Quiz


Bij welke stand hoort een arme burger?
A
Eerste stand
B
Tweede stand
C
Derde stand

Slide 24 - Quiz


Bij welke stand hoort een bisschop?
A
Eerste stand
B
Tweede stand
C
Derde stand

Slide 25 - Quiz


Tijdens welke van deze vier periodes werd ons land 
de Bataafse Republiek genoemd?
A
Periode 1: de stadhouder, Willem V, heeft de macht.
B
Periode 2: de patriotten hebben de macht, nadat ze de stadhouder verjaagd hebben.
C
Periode 3: Lodewijk Napoleon is koning van ons land, nadat Napoleon de macht van de patriotten afnam.
D
Periode 4: ons land is bezet door de Fransen, nadat Napoleon zijn broer heeft afgezet. Ons land is een provincie van het Franse Rijk.

Slide 26 - Quiz


Tijdens welke van deze vier periodes werd ons land 
de Koninkrijk Holland  genoemd?
A
Periode 1: de stadhouder, Willem V, heeft de macht.
B
Periode 2: de patriotten hebben de macht, nadat ze de stadhouder verjaagd hebben.
C
Periode 3: Lodewijk Napoleon is koning van ons land, nadat Napoleon de macht van de patriotten afnam.
D
Periode 4: ons land is bezet door de Fransen, nadat Napoleon zijn broer heeft afgezet. Ons land is een provincie van het Franse Rijk.

Slide 27 - Quiz


De patriotten vonden het niet goed dat de stadhouder zoveel macht had. Zij vonden dat het volk het voor het zeggen moest hebben. En dan niet alleen de regenten, maar het héle volk. Met wie kun je de patriotten daarom wel vergelijken? Kies het juiste antwoord.
A
Met de Franse koning, want hij wilde ook dat het volk meer macht kreeg.
B
Met de Franse derde stand, die in opstand kwam om meer macht te krijgen.
C
Met de edelen uit de middeleeuwen.
D
Met de Franse edelen, die tegen het absolutisme waren.

Slide 28 - Quiz


In onze democratie mogen mensen stemmen. 
Waarom is het belangrijk om dat te doen?
A
Door te stemmen kies je wie het land bestuurt en daardoor wat er met de belastingopbrengst gebeurt.
B
Door te stemmen voorkom je dat de koning(in) weer alle macht krijgt, net als vroeger in Frankrijk.
C
Het is verplicht. Als je niet gaat stemmen, kan je een boete krijgen. Als je twee keer niet gaat stemmen, kan je zelfs duizend euro boete krijgen.
D
Omdat je anders niet langer de Nederlandse nationaliteit hebt.

Slide 29 - Quiz

Wat houdt Code Civil in?

Slide 30 - Open question