Hoofdstuk 1 Rechtspositie zorgvrager en zorgverlener
Hoofdstuk 4 Wet zorg en dwang
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4
This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Wet en regelgeving
Hoofdstuk 1 Rechtspositie zorgvrager en zorgverlener
Hoofdstuk 4 Wet zorg en dwang
Slide 1 - Slide
Heb je de hoofdstukken gelezen??
Ja natuurlijk er valt wat te winnen
Nee
alleen er doorheen gescrold
Slide 2 - Poll
Wetgevende Macht
Uitvoerende macht
Rechterlijke macht
Regels uitvoeren
Conflicten beslechten
Regels maken
Slide 3 - Drag question
Tegen een uitspraak van het gerechtshof kun je in beroep gaan bij de Hoge Raad
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Wat is mediation?
A
een vorm van rechtsbijstand
B
Gratis juridisch advies
C
Bemiddeling
Slide 5 - Quiz
De letter WGBO staan voor.....
A
Wet gebruik en behandelingsovereenkomst
B
Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst
C
Wet gehandicapten behandelingsovereenkomst
D
Wet geneeskundige basisovereenkomst
Slide 6 - Quiz
Zodra je bij een huisarts komt met een bultje op je arm, ga je een geneeskundige behandelingsovereenkomst aan.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
In de WGBO staat onder meer dat de patiënt recht heeft op informatie.
A
Goed
B
Fout
Slide 8 - Quiz
Een zorgvrager is niet verplicht alles te vertellen wat van belang is voor de behandeling.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
Waarvoor staan de letters BIG
A
Bedrijven in Gezondheidszorg
B
Beroepen Individuele Gezondheidszorg
C
Bezwaarcommissie In Gezondheidszorg
D
Beroepsprocedure in Gezondheidszorg
Slide 10 - Quiz
Wat houdt WGBO in ?
A
Wat er in het zorgdossier moet staan
B
De rechten en plichten van clienten en zorgverleners
Slide 11 - Quiz
Je bent volgens de WGBO als patiënt verplicht om je zorgverlener volledig en eerlijk op de hoogte te brengen van je problematiek
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quiz
Onvrijwillige zorg is volgens de wet zorg en dwang
A
zorg die door de arts verplichtend word opgelegd
B
zorg waarmee de zorgvrager niet instemt en zich tegen verzet
C
zorg die door de familie/ vertegenwoordiger verplichtend wordt opgelegd
Slide 13 - Quiz
''Beschermd tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen'' Over welke wet hebben we het?
A
WGBO
B
Civiel recht
C
Rechtsstaat
D
Wet BIG
Slide 14 - Quiz
De Wet zorg en dwang geldt niet alleen in instellingen, maar bijvoorbeeld ook in de thuissituatie of in kleinschalige woonvormen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quiz
Hoeveel BIG geregistreerde verpleegkundigen telt Nederland (juni 2021)
A
27.000
B
151.000
C
83.000
D
207.00
Slide 16 - Quiz
De Wet zorg en dwang regelt rechtsbescherming voor mensen met een psychische stoornis.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
''Wet waarbij je een behandelingsovereenkomst aangaat met de patient.''
A
BIG
B
WGBO
Slide 18 - Quiz
Welke wet regelt de rechten bij onvrijwillige zorg of onvrijwillige opname van mensen met een verstandelijke beperking en mensen met een psycho-geriatrische aandoening?
A
BOPZ
B
Wet zorg en dwang
C
Wet BIG
D
WvGGZ
Slide 19 - Quiz
Nee tenzij Uit welke wet is dit een belangrijke regel?
A
BOPZ
B
WvGGZ
C
Wet zorg en dwang
D
Wet BIG
Slide 20 - Quiz
'een maatregel voor mensen die een zwaar misdrijf hebben gepleegd'' Over welke maatregel gaat dit?
A
Verplichte zorg
B
TBS
C
WvGGZ
D
Wet zorg en dwang
Slide 21 - Quiz
Als iemand TBS krijgt opgelegd betekend dit dat het gepleegde misdrijf hem niet (volledig) kan worden aangerekend
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
Rolstoel op de rem zetten
Deur op slot doen
Telefoon
inleveren
Bewegings
sensor
Insluiting
Beperking van vrijheid om eigen leven in te richten
Toezicht
Beperken van bewegingsvrijheid
Slide 23 - Drag question
De WvGGZ beschermt de rechten van zorgvragers met dementie of een verstandelijke beperking
A
Waar
B
Niet waar
Slide 24 - Quiz
Ernstig nadeel is dat het gedrag van de zorgvrager zo hinderlijk is dat het agressie van anderen oproept
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quiz
Ernstig nadeel wil zeggen dat de zorgvrager het niet eens is met de te verlenen zorg
A
Waar
B
Niet waar
Slide 26 - Quiz
Niet bekwaam is niet bevoegd betekent
A
Dat je een handeling mag uitvoeren na scholing
B
Dat je een handeling mag uitvoeren na het oefenen ervan
C
Dat je een handeling niet mag uitvoeren.
D
Dat je een handeling mag uitvoeren na bijscholing en oefening
Slide 27 - Quiz
Een verpleegkundige mag een cliënt aangeven bij de politie als hij of zij een strafbare feit heeft gepleegd.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 28 - Quiz
Wat hoort hier NIET bij in de bekwaamheidseisen van de wet BIG?
A
Opleiding
B
Ervaring
C
Bijscholing
D
Aantal werkuren
Slide 29 - Quiz
Een verpleegkundige die een medicatiefout maakt, met de dood van een cliënt als gevolg, valt onder..