Baaz 2 les 11 Inleven in de ander

Les 11 – Inleven in de ander
1 / 19
next
Slide 1: Slide
SovaPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 11 – Inleven in de ander

Slide 1 - Slide

Wat gebeurt hier?
Hoe komt dat, denk je?

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
-Kijkplaat
-Woordweb
-Filmpje
-Sleepvraag

Slide 3 - Slide

Les 11 – Inleven in de ander
doelen
                      * Ik kan het verschil noemen tussen inleven in de ander (empathie) en bemoeien met de ander
               * Ik kan vertellen wanneer en waarom inlevingsvermogen  fijn is


Slide 4 - Slide

Waar denk je aan bij inleven?

Slide 5 - Mind map

Waar denk je aan bij bemoeien?

Slide 6 - Mind map

Inleven: je kunnen voorstellen hoe iemand anders zich voelt.
Bemoeien: je bezig houden met iets waar je niks mee te maken hebt!

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Inleven
Bemoeien
Wat zou hij ervan vinden?
Hoe vindt zij dat?
Wat zou ze voelen?
Hoe zou hij dat doen?
Hij bemoeit zich altijd met mijn werk.
Ze laat me niet met rust.
Hij bepaalt altijd hoe ik het moet doen.
Zal ik me met die ruzie bemoeien?

Slide 9 - Drag question

Noem 2 voorbeelden wanneer jij je inleeft in een ander?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Video

Les 11 – Inleven in de ander
BLZ. 15 Werkblad zelfstandig invullen

Slide 12 - Slide

Twee meisjes hebben ruzie, jij zegt daar wat van
A
Bemoeien
B
Inleven

Slide 13 - Quiz

Mara haar hond is overleden, jij bent hier erg verdrietig over
A
Bemoeien
B
Inleven

Slide 14 - Quiz

Chris in de klas zucht steeds als jij antwoord moet geven op de vraag van de juf, jij vindt dit niet leuk en wordt er zenuwachtig van
A
Bemoeien
B
Inleven

Slide 15 - Quiz

De juf is aan het praten met iemand en de leerling gaat er steeds doorheen praten
A
Inleven
B
Bemoeien

Slide 16 - Quiz

Anna uit de klas is van de trap gevallen , zij heeft haar been gebroken.
A
Inleven
B
Bemoeien

Slide 17 - Quiz

Je vriendin wordt gepest op school, jij komt voor haar op.
A
Bemoeien
B
Inleven

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide