Les 1 - Schule - Schulfächer

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Diese Stunde 

Diese Stunde

neues Thema: Schule

Wortschatz: Schule 

Die Ziele

Lesen + Aufgabe

Schluss

Die Ziele

Die Ziele

• Ich kenne einige Schulfächer auf Deutsch. 
  (=Ik ken een paar schoolvakken in het Duits.)
• Ich habe neue Wörter durch Schreiben und Nachschlagen gelernt.
  (= Ik heb nieuwe woorden geleerd door te luisteren en te lezen.)

Welche Schulfächer kennt ihr schon?

Wortschatz: Schulfächer

Match de schoolvakken

Deutsch

Niederländisch

Englisch

Mathe

Physik

Chemie

Biologie

Erdkunde

Geschichte

Musik

Kunst

Sport

Was ist dein Lieblingsfach?

Mein Lieblingsfach ist Sport.

= Mijn lievelingsvak is gym. 

Lesen

Waar gaat het gele stukje tekst
waarschijnlijk over?

1. De mening van een leerling over zijn/haar school
2. Een verslag van de eerste schooldag
3. Een school voor leerlingen die goed zijn in natuurwetenschappen
4. Een school voor leerlingen die goed zijn in talen

Welke schoolvakken noemt
Luka uit Bocholt? Antwoord in
het Nederlands.

Waar gaat het grijze stukje tekst
waarschijnlijk over?

1. De mening van een leerling over zijn/haar school
2. Een verslag van de eerste schooldag
3. Een school voor leerlingen die goed zijn in natuurwetenschappen
4. Een school voor leerlingen die goed zijn in talen

Welke schoolvakken noemt
Sabine uit Neuss? Antwoord in
het Nederlands.

Bekijk het blauwe tekststukje. Vindt
Matze uit Bonn school leuk of niet?
Aan welk woord kun je dat zien?
Schule ist....

Lees de eerste schooldag van Karine.
Welke vakken had ze vandaag?

Wat vindt Karine van de
gymles morgen?

1. Vreselijk vervelend, want ze weet niet waar de sporthal is!
2. Hartstikke leuk in de grote sporthal!
3. Niet echt heel fijn, want ze is niet zo sportief.

Over welk vak maakt Karine zich zorgen
en waarom?

Jetzt.... en Lied!

Welche Schulfächer hast du gehört?
Schreibe die Fächer auf Deutsch auf!

Fülle deinen Stundenplan aus!

Fülle deinen Stundenplan aus!

Neem over in je schrift/mapje
en vul in.

... ist mein Lieblingsfach.                        (=.... is mijn lievelingsvak)          

Mein bestes Fach ist...                           (= Mijn beste vak is....)

.... ist das langweiligste Fach.                (=.... is het saaiste vak)

.... ist das interessanteste Fach.             (=.... is het interessantste vak)

Mein Lieblingslehrer unterrichtet ...        (= Mijn lievelingsleraar geeft....) 

Schluss

Die Ziele

• Ich kenne einige Schulfächer auf Deutsch. 
  (=Ik ken een paar schoolvakken in het Duits.)
• Ich habe neue Wörter durch Lesen gelernt.
  (= Ik heb nieuwe woorden geleerd door te lezen.)

Ik heb deze les ... nieuwe schoolvakken in het Duits geleerd.

1. veel
2. een paar
3. weinig
4. geen

Tschüss :)