Wereldoriëntatie 7/8 - Algemeen tekstbegrip | 'Mijn lichaam: ademhaling en bloedsomloop'


Ik wil meer weten!
1 / 10
next
Slide 1: Slide
WereldoriëntatieBasisschoolGroep 7,8

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Introduction

Digibordles

Items in this lesson


Ik wil meer weten!

Slide 1 - Slide

Ik kan uitleggen hoe de ademhaling van een mens werkt.
Ik kan uitleggen hoe de bloedsomloop werkt.

Slide 2 - Slide

Wat valt je op aan de vorm, de kopjes, de titel en de plaatjes?

Wat wil de schrijver bereiken met deze tekst?
Wat is dit voor tekst?
Hoe ga je deze tekst lezen?
Waar denk je dat het over zal gaan, waarom denk je dat?
Wat weet je er al van?

Slide 3 - Slide

 Schrijf je vragen op een post-it (één vraag per blaadje) en plak ze op de
vragenmuur.
Heb je vragen als je naar de tekst kijkt? 

Slide 4 - Slide

Woordenschat:
Zuurstof
Longen
Hart
Bloedvaten
Organen Rondgepompt Ademhaling Bloedsomloop
De leerkracht doet het voor.

Slide 5 - Slide

Woordenschat:
Dankzij
Cellen
Ademhaling Hersenen
Borstkas
Geperst
De leerkracht doet het voor.

Slide 6 - Slide

Woordenschat:
Filter
Pollen
Bacteriën Slijmvliezen
We doen het samen.

Slide 7 - Slide

Tekstgerichte vragen:
Waar in het lichaam bevindt zich slijmvlies?
Wat doet het slijmvlies?
Teken de woorden: Luchtpijp, longen, longblaasjes en bloedvaatjes in op de tekening bij de tekst. Schrijf er bij de longblaasjes ook kort bij wat ze doen.

Wie heeft er gelijk? Leg je antwoord uit.
Anne: Je bloed is eigenlijk een soort postbode. Eerst gaat het langs de longen om daar zuurstof op te halen en daarna wordt die zuurstof, samen met allerlei voedingsstoffen, overal door het hele lichaam bezorgd.
Sophie: Je bloed is juist een soort vuilnisman! Het haalt afvalstoffen op bij je organen. En brengt dat afval
(koolzuur) vervolgens naar je longen zodat het daar kan worden uitgeademd (weggegooid).
De ademhaling en de bloedsomloop worden in deze tekst in aparte 'vakken' aangeboden. Vind je dat logisch? Leg je antwoord uit.
Anne en Sophie vergeleken het bloed met postbodes en vuilnismannen (metaforen). Maak nu zelf een metafoor met een begrip uit deze tekst. 
Maak hier een tekening bij.


Vat de rest van de tekst per alinea samen.
Maak daarna de tekstgerichte vragen.

Slide 8 - Slide

 Antwoord gevonden op je vraag? Schrijf het antwoord op een andere kleur post-it en plak deze bij de vraag op de vragenmuur.
Zijn er nieuwe vragen ontstaan? 
Schrijf ze op post-its. 
Wat hebben jullie opgeschreven?
Heeft de schrijver het beoogde doel bereikt?

Slide 9 - Slide

Tot de 
volgende keer!

Slide 10 - Slide