5.2 Krachten

Leerdoelen:
Je kan beschrijven wat een kracht is

Je kan 3 verschillende krachten benoemen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leerdoelen:
Je kan beschrijven wat een kracht is

Je kan 3 verschillende krachten benoemen

Slide 1 - Slide

H5.2 Een wereld vol krachten

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de grootheid, eenheid en symbool van kracht benoemen.
  • Je kunt 4 verschillende krachten noemen en herkennen.
  • Je kunt de 3 gevolgen van kracht noemen.
  • Je kunt het zwaartepunt bepalen van een kracht.

Slide 3 - Slide

KRACHTEN

Kracht is een grootheid met als symbool de F (van Force)

De eenheid van kracht is Newton (N)


Slide 4 - Slide

VERSCHILLENDE KRACHTEN 

Fsp   Spierkracht

Fz   Zwaartekracht

Fn   Normaalkracht

Fv   Veerkracht 

Slide 5 - Slide

Spierkracht Fsp
Ontstaat door het 
spannen van spieren

Slide 6 - Slide

Zwaartekracht

De aantrekkende kracht die de aarde op voorwerpen uitoefent. 

Deze kracht is ALTIJD naar beneden gericht. 

- Symbool = Fz


Slide 7 - Slide

Normaalkracht
De normaalkracht is de kracht die de 
ondergrond op een voorwerp 
uitoefent. 


Fn

Slide 8 - Slide

Veerkracht Fv
Als je een veerkrachtig materiaal indrukt of uittrekt, voel je dat het materiaal terug duwt of trekt. 
Dit is de veerkracht

Slide 9 - Slide

Herkennen van een kracht

Waar kan je aan herkennen dat er een kracht werkt?

  • verandering van vorm (elastisch en plastisch)
  • verandering van beweging (langzamer of sneller)
  • verandering van richting

Slide 10 - Slide

Kracht
Krachtenpijl of vector

Slide 11 - Slide

Resultante kracht

Slide 12 - Slide

Resultante kracht

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Wat is de eenheid van kracht?
A
Watt
B
Newton
C
Centimeter
D
Newton per kilogram

Slide 15 - Quiz

De kracht waarmee de aarde aan voorwerpen trekt heet
A
Wrijvings- kracht
B
Zwaarte- kracht
C
Magnetische- kracht
D
Span- kracht

Slide 16 - Quiz


Welk onderdeel hoort niet bij het tekenen van een kracht?
A
Aangrijpingspunt
B
Lengte van pijl
C
Richting van pijl
D
Dikte van pijl

Slide 17 - Quiz


Met welke soort vervorming
hebben we te maken
in de afbeelding?

A
Plastische vervorming
B
Brosse vervorming
C
Mechanische vervorming
D
Elastische vervorming

Slide 18 - Quiz

Doelen van de les
Je kunt in eigen woorden het verschil tussen zwaartekracht en gewicht uitleggen. 
Je kunt de factoren die van invloed zijn op de grootte van de zwaartekracht benoemen en uitleggen. 
Je kunt het begrip zwaartepunt uitleggen en toepassen. 
Je kunt benoemen op welke manieren je de stabiliteit kunt vergroten. 

Slide 19 - Slide

Zwaartekracht(Fz) en gewicht(G)
Zwaartekracht = De aantrekkende kracht die de aarde op voorwerpen uitoefent -> Fz. 
Gewicht = De kracht van een voorwerp op ondergrond/koord waar het aan hangt -> G. 
- Op een voorwerp dat valt werkt altijd een zwaartekracht, maar het voorwerp heeft dan geen gewicht. 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Zwaartekracht en massa 
De zwaartekracht die op voorwerpen werkt is groter :
- als de massa's van de voorwerpen groter zijn
- als de voorwerpen zich dichter bij de aarde bevinden

Slide 22 - Slide

Zwaartepunt
Zwaartepunt = (denkbeeldig) punt waarop de zwaartekracht op een voorwerp aangrijpt. 

Slide 23 - Slide

Zwaartepunt
Als het zwaartepunt zich recht boven een steunvlak bevindt, is het voorwerp in evenwicht. 

Slide 24 - Slide

Stabiliteit vergroten
1) Steunvlak groter maken 
- Een auto waarvan de wielen verder uit elkaar staan is stabieler.

2) Zwaartepunt verlagen 
- Een voorwerp waarvan het zwaartepunt lager ligt kan (bijv.) minder snel kantelen/omvallen. 

Slide 25 - Slide