Staal groep 8 blok 5 week 3 les 5

• Spelling
• Basisschool
• Groep 8

Staal groep 8 blok 5 week 3 les 5

Welkom!

Vandaag starten we met een dictee. 

Daarna herhalen we wat onderwerpen die met werkwoorden te maken hebben:

• 1e, 2e, 3e persoon enkelvoud en meervoud
• de verschillende tijden: tegenwoordige, verleden en voltooide tijd
• de verschillende werkwoordsvormen

1e, 2e, 3e persoon

je praat over jezelf

1e persoon enkelvoud:   ik

1e persoon meervoud:   wij

je praat over degene tegen wie je praat

2e persoon enkelvoud:   jij/je/u

2e persoon meervoud:   jullie/u

je praat over iemand anders dan degene tegen wie je praat

3e persoon enkelvoud:   zij/hij

3e persoon meervoud:   zij

Wij vragen om een drankje.

1. 1e persoon enkelvoud
2. 2e persoon enkelvoud
3. 1e persoon meervoud
4. 2e persoon meervoud

Zij keek op haar telefoon.

1. 3e persoon enkelvoud
2. 2e persoon enkelvoud
3. 3e persoon meervoud
4. 2e persoon meervoud

Jij gaat toch ook voetballen?

1. 3e persoon enkelvoud
2. 2e persoon enkelvoud
3. 3e persoon meervoud
4. 2e persoon meervoud

Zij weten ook niet alles.

1. 3e persoon enkelvoud
2. 2e persoon enkelvoud
3. 3e persoon meervoud
4. 2e persoon meervoud

Ik snap het allemaal al.

1. 3e persoon enkelvoud
2. 1e persoon enkelvoud
3. 3e persoon meervoud
4. 1e persoon meervoud

tijden

tegenwoordige tijd           Je doet iets nu.

verleden tijd                         Je deed iets gisteren. (pv soms met heel ww.)

voltooide tijd                        Je hebt iets gisteren gedaan. (hulpww. + volt. deelw.)

gebiedende wijs                 Doe iets! ( iemand geeft een opdracht)

Wij smoesden.

In welke tijd staat dit werkwoord?

smoesden

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd
4. gebiedende wijs

Leg dat op tafel.

In welke tijd staat dit werkwoord:

leg

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd
4. gebiedende wijs

Zij legt de stof uit

In welke tijd staat dit werkwoord:

legt

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd
4. gebiedende wijs

Zij hebben zich verloofd.

In welke tijd staat dit werkwoord:

hebben verloofd

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd
4. gebiedende wijs

Waar moet je op letten bij niet-klankveranderende werkwoorden?

Ik heb alle toetsen ...............(printen)
Welk woord hoort er op de stippen?

1. geprint
2. printe
3. geprind
4. printte

Ik heb alle toetsen ...............(printen)

voltooide tijd, niet klankveranderend, dus ge + stam

Ik print, eindigt op t, dus er hoeft niets toegevoegd te worden.

geprint

......................(studeren) jij vorig jaar ook zo hard voor je toets?
Welk woord hoort er op de stippen?

1. studeert
2. studeer
3. studeerde
4. studeerdde

......................(studeren) jij vorig jaar ook zo hard voor je toets?

verleden tijd, niet klankveranderend, dus stam +  -te of -de

Ik studeer, eindigt op r, dat zit niet in 't kofschip X , dus -de

studeerde

Heb jij ernaar ..................(streven) om vroeger te gaan slapen?
Welk woord hoort er op de stippen?

1. streefde
2. gestreeft
3. streefte
4. gestreefd

Heb jij ernaar ..................(streven) om vroeger te gaan slapen?

voltooide tijd, niet klankveranderend, dus ge + stam 

Ik streef, eindigt op f, en dat zit in 't kofschip X, maar niet in het hele werkwoord, dus

gestreefd 

het dictee!

Klik op het speakertje om het woord of de zin te horen.

het dictee
Klik op het speakertje.

het dictee
Klik op het speakertje.

het dictee
Klik op het speakertje.

het dictee
Klik op het speakertje.

het dictee
Klik op het speakertje.

Klik op het speakertje.
trema: shift + ' en dan de letter
accent: ' en meteen de letter erachteraan

Dit was de les!

Succes met het maken van alle opdrachten.

Vergeet de lessen op Gynzy niet.