herhalen hfd 6

herhalen hfd 6
De Nederlandse Overheid
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

herhalen hfd 6
De Nederlandse Overheid

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je de overheidsfinanciën van Nederland beschrijven en uitleggen wat de miljoenennota is.

Slide 2 - Slide

Introduceer het leerdoel en leg uit wat de studenten aan het einde van de les zullen kunnen.
Wat weet jij al over de geldzaken van Nederlandse overheid?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Overheid en Infrastructuur
De Nederlandse overheid is verantwoordelijk voor de infrastructuur van het land, zoals wegen, bruggen en openbaar vervoer.

Slide 4 - Slide

Leg uit wat de overheid doet en hoe het betrekking heeft op de infrastructuur van het land.
Collectieve Sector
De overheid is ook verantwoordelijk voor de collectieve sector, zoals gezondheidszorg en onderwijs.

Slide 5 - Slide

Beschrijf wat de collectieve sector is en hoe de overheid hier verantwoordelijk voor is.
Wat is de particuliere sector?
A
Een sector waarin particulieren de belangrijkste rol spelen
B
Een sector waarin de overheid de belangrijkste rol speelt
C
Een sector waarin geen bedrijven actief zijn
D
Een sector waarin bedrijven de belangrijkste rol spelen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Sociale Zekerheid
De overheid biedt sociale zekerheid aan burgers in de vorm van uitkeringen en verzekeringen.

Slide 7 - Slide

Leg uit wat sociale zekerheid is en hoe de overheid dit aanbiedt.
Wat is een voorbeeld van sociale zekerheid?
A
Autoverzekering
B
Levensverzekering
C
algemene ouderdoms wet
D
Internetabonnement

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke sociale premie moet een werkgever betalen?
A
Huurtoeslag
B
Kinderbijslag
C
Zorgtoeslag
D
Werknemersverzekeringen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van een uitkering?
A
Overwerktoeslag
B
WW-uitkering
C
Bonus salaris
D
Vakantiegeld

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Belastingen
BTW en accijns zijn twee soorten belastingen die de overheid int om de overheidsuitgaven te financieren.

Slide 11 - Slide

Beschrijf wat BTW en accijns zijn en waarom de overheid deze belastingen int.
Wat zijn niet-belastingontvangsten?
A
Opbrengsten van particulieren die aan de overheid betalen.
B
Opbrengsten van de overheid die niet uit belasting komen (boetes)
C
Opbrengsten van bedrijven die aan de overheid betalen.
D
Opbrengsten van de overheid die uit belasting komen.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is inkomstenbelasting?
A
Een belasting over je spaargeld.
B
Een belasting over je uitgaven.
C
Een belasting over het inkomen dat je verdient.
D
Een belasting over je bezittingen.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is belasting?
A
Een betaling aan je werkgever.
B
Een verplichte bijdrage aan de overheid.
C
Een bijdrage aan een goed doel.
D
Een vrijwillige bijdrage aan de overheid.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Rijksbegroting
De rijksbegroting is een plan dat laat zien hoe de overheid van plan is geld uit te geven en in te zamelen.

Slide 15 - Slide

Beschrijf wat de rijksbegroting is en waarom het belangrijk is voor de overheidsfinanciën.
Miljoenennota
De miljoenennota is een belangrijk document dat de rijksbegroting en beleidsplannen van de overheid presenteert.

Slide 16 - Slide

Leg uit wat de miljoenennota is en waarom het belangrijk is voor de Nederlandse overheid.
Herhaling
Laten we kort herhalen wat we hebben besproken: de overheid is verantwoordelijk voor de infrastructuur en collectieve sector van Nederland, biedt sociale zekerheid aan burgers en int belastingen zoals BTW en accijns om de overheidsuitgaven te financieren. De rijksbegroting en miljoenennota zijn belangrijke documenten die de overheidsfinanciën presenteren.

Slide 17 - Slide

Herhaal kort wat er is besproken in de les.
Vragen
Zijn er nog vragen?

Slide 18 - Slide

Geef studenten de gelegenheid om vragen te stellen of opmerkingen te maken over de les.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 19 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 20 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 21 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.