Leesvaardigheid en argumentatie wk 49, 50, 51

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Lees tekst 1 
'Trap er niet in, water van restaurantkwaliteit héb je thuis al'
en beantwoord de vragen

Slide 3 - Slide

Geef één categorie door met de bijbehorende begrippen

Slide 4 - Open question

Opdracht 2 tekst 1
                               a. Noteer het standpunt dat de auteur van de tekst inneemt.
                               b. Noteer de argumenten die de auteur gebruikt om dit                                                    standpunt te onderbouwen. 
                               c. Bedenk zelf een tegenargument bij het standpunt van de                                          auteur.
                               d. Bedenk zelf een weerlegging bij één van de argumenten                                            van de auteur.
Koop geen flessenwater
  • Ons Nederlands kraanwater is van uitstekende kwaliteit
  • Flessenwater is duur en kraanwater goedkoop
  • Je moet de flessen naar huis sjouwen
  • Plastic is een belasting voor het milieu
  • Water van restaurantkwaliteit heb je thuis al
  • Flessenwater heeft een andere chemische samenstelling
  • De flessen moet je naar huis sjouwen: voor je gezondheid moet je wat overhebben

Slide 5 - Slide

Lees tekst 2 
'Wie verzint het om water van restaurantkwaliteit te verkopen?'
en beantwoord de vragen

Slide 6 - Slide

isabella &  dorian
jamely & angelina
luuk & anika
lotte b & bram & neëomi
Iris & rishan



http://student.lessonup.com/

michelle & amani 
tijs & romy 
mandy & valentijn  
laura & noah 
lotte s & mèlanie
lisa & chhaya
melina & famke 

Slide 7 - Slide

Geef één categorie door met de bijbehorende begrippen

Slide 8 - Open question

Opdracht 2 tekst 2
                               a. Noteer het standpunt dat de auteur van de tekst inneemt.
                               b. Noteer de argumenten die de auteur gebruikt om dit                                                    standpunt te onderbouwen. 
                               c. Bedenk zelf een tegenargument bij het standpunt van de                                          auteur.
                               d. Bedenk zelf een weerlegging bij één van de argumenten                                            van de auteur.
Koop niet het water dat Freek van Noortwijk aanprijst.
  • Het is makkelijker
  • Plastic is een belasting voor het milieu
  • Flessenwater is duur en kraanwater goedkoop
  • Freek is ambassadeur van Chaudfontaine en daarmee niet objectief
  • De woordvoerder van Chaudfontaine kan het verschil niet uitleggen
  • Een waterexpert ziet geen verschil
  • Gasten in het reataurant van Freek drinken ook gewoon kraanwater
  • Freek van Noortwijk is een chef-kok en zal het dus wel weten.
  • De flessen moet je naar huis sjouwen: voor je gezondheid moet je wat overhebben

Slide 9 - Slide

Argumentatietheorie
  • Stelling: bewering
  1. Kraanwater in Nederland is net zo goed als flessenwater
  • Standpunt: persoonlijke stellingname
  1. Koop geen flessenwater!
  • Argument: ondersteuning van de stelling
  1. Water van restaurantkwaliteit heb je thuis al

Slide 10 - Slide

voorbeeldstelling
Als de verwarming het niet doet, moet de school dicht.

Slide 11 - Slide

Soorten argumenten
  • feitelijk~
  • ervaring~

  • gezag/autoriteits~
  • vergelijkings~

  • nut/gewenst gevolg
Voorbeeld
  • kou vernauwt je bloedvaten
  • als er iets geks gebeurt, zijn leerlingen altijd afgeleid
  • dat zegt mijn vader
  • ziekenhuizen nemen ook geen patiënten meer aan
  • leerlingen kunnen dan thuis aan hun huiswerk

Slide 12 - Slide

Soorten argumenten
  • ongewenst gevolg

  • veronderstellings~

  • moreel ~

  • emotioneel ~
Voorbeeld
  • er wordt echt niet meer geleerd op zo'n dag
  • het zal een onrustige dag worden met veel geklaag
  • Het is een soort kindermishandeling
  • Ik vind het zielig voor die arme kleumende kindertjes

Slide 13 - Slide

Opbouw van redeneringen

Type 1
Stelling
WANT
Argumenten

Type 2
Argumenten
DUS
Conclusie (=stelling)
Langere redenering:

Type 3
Stelling 
WANT
Argumenten
DUS
Conclusie

Slide 14 - Slide

Argumentatieschema's 1










mening
argument
mening
argument
argument
argument
mening
argument
subargument
enkelvoudige argumentatie
meervoudige, nevengeschikte argumentatie
meervoudige, ondergeschikte argumentatie

Slide 15 - Slide

Argumentatieschema's 2










mening
argument
subargument
argument
subargument
subargument
meervoudige argumentatie, combinatie van nevengeschikt en ondergeschikt

Slide 16 - Slide

ervaringsargument
feitelijk argument
veronderstellingsargument
Het is makkelijker

Plastic is een belasting voor het milieu

Flessenwater is duur en kraanwater goedkoop

Freek is ambassadeur van Chaudfontaine en daarmee niet objectief

Slide 17 - Drag question

autoriteitsargument
vergelijkingsargument
feitelijk argument
De woordvoerder van Chaudfontaine kan het verschil niet uitleggen

Een waterexpert ziet geen verschil

Gasten in het reataurant van Freek drinken ook gewoon kraanwater

Slide 18 - Drag question