3 mavo - 13.2 LessonUp modale werkwoorden

bei Deutsch
3. Klasse mavo
Periode 3 
KW 13
vandaag:
studieplanner
LessonUp
boek
Blooket
Willkommen!
LernZiel:
Je kent de modale werkwoorden
Heute:
StudiePlanung
LessonUp
Buch
Blooket
Rebus:
🪚         🎩         🍐🍐
g=tz      h=g       bi=le
 

     
1 / 31
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

bei Deutsch
3. Klasse mavo
Periode 3 
KW 13
vandaag:
studieplanner
LessonUp
boek
Blooket
Willkommen!
LernZiel:
Je kent de modale werkwoorden
Heute:
StudiePlanung
LessonUp
Buch
Blooket
Rebus:
🪚         🎩         🍐🍐
g=tz      h=g       bi=le
 

     

Slide 1 - Slide

Studieplanner
KW 6 Lektion 1    = 94-97 und 132 + Duolingo hoofdstuk 5
KW 7 Lektion 2    = 98-103  und 132 + Duolingo hoofdstuk 6
KW 8 Lektion 3    = 104-109 und 132 + Duolingo hoofdstuk 7
KW 9 FrühlingsFerien
KW 10 Lektion 4    = 110-115  und 132, 133 (met zinnen)
KW 11 Lektion 5    = 116-123 und 132, 133 (met zinnen) SO
KW 12 Lektion 6    = 124-128 und 132, 133, 134 (met zinnen)
KW 13, 14 wiederholung + Duolingo hoofdstuk 5, 6, 7 Legendary
KW 15 toetsweek

Slide 2 - Slide

Grammatica
voorzetsels en persoonlijke voornaamwoorden
gebiedende wijs
zinsontleding, eerste en vierde naamval
modale werkwoorden 

Slide 3 - Slide

modale werkwoorden
dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen
wissen

Slide 4 - Slide

dürfen = mogen (toestemming)
ich darf
du darfst
er sie es darf

wir dürfen
ihr dürft
sie Sie dürfen

Slide 5 - Slide

vertaal naar het Duits
jij mag

Slide 6 - Open question

können = kunnen 
ich kann
du kannst
er sie es kann

wir können
ihr könnt
sie Sie können

Slide 7 - Slide

vertaal naar het Duits
u kan

Slide 8 - Open question

mögen = lusten, leuk vinden, mogen 
ich mag
du magst
er sie es mag

wir mögen
ihr mögt
sie Sie mögen

Slide 9 - Slide

vertaal naar het Duits
wij lusten

Slide 10 - Open question

müssen = moeten (noodzaak)
ich muss
du musst
er sie es muss

wir müssen
ihr müsst
sie Sie müssen

Slide 11 - Slide

vertaal naar het Duits
zij moet (noodzaak)

Slide 12 - Open question

sollen = moeten (van iemand), zullen
ich soll
du sollst
er sie es soll

wir sollen
ihr sollt
sie Sie sollen

Slide 13 - Slide

vertaal naar het Duits
hij moet (opdracht)

Slide 14 - Open question

wollen = willen, zullen
ich will
du willst
er sie es will

wir wollen
ihr wollt
sie Sie wollen

Slide 15 - Slide

vertaal naar het Duits
ik wil

Slide 16 - Open question

wissen = weten
ich weiß
du weißt
er sie es weiß

wir wissen
ihr wisst
sie Sie wissen

Slide 17 - Slide

vertaal naar het Duits
jij weet

Slide 18 - Open question

Welk modaal werkwoord moet hier gebruikt worden?
... ich auf die Toilette gehen?
A
dürfen
B
können
C
mögen
D
müssen

Slide 19 - Quiz

Welke vorm is correct?
Wir ...... gut Fußball spielen. 
A
kann
B
könnt
C
können
D
kannst

Slide 20 - Quiz

Welke vorm is correct?
Ich ...... nett sein für ihn. 
A
muss
B
müsst
C
müssen
D
musst

Slide 21 - Quiz

Macht:
weektaak:
Duolingo H7
boek: Kapitel 3 alles

individueel 
timer
5:00

Slide 22 - Slide

ga naar 

Slide 23 - Slide

der nächste Unterricht
Boek + laptop + lader mee

Studieplanner bespreken


Slide 24 - Slide

Ziel

Je weet hoe de gebiedende wijs werkt.
Je kan vragen over Duitse fragmenten beantwoorden
Hast du das Ziel erreicht?

Slide 25 - Slide

das Ende
Wat vond je van de les?
Wat was er leuk?
Wat heb je geleerd?
Wat was er nuttig?
Heb je een tip voor iemand?
Heb je goed meegedaan?
Wat wist je al?
kies een vraag en bedenk het antwoord

Slide 26 - Slide

tschüss!                   auf Wiedersehen!

Slide 27 - Slide

tschüss!                   auf Wiedersehen!

Slide 28 - Slide

ga naar 

Slide 29 - Slide

hoofdstuk 1 -5 was huiswerk
Je moet elk rondje 'goud' maken door hem nog een keer te doen.

Vergeet de verhaaltjes niet!
timer
15:00

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide