3A - par. 1.1. en 1.2
1 / 40
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Sporen van het christendom
Slide 3 - Mind map
Slide 4 - Slide
Wat heeft deze afbeelding te maken met het christendom?
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Slide
Wat heeft deze afbeelding te maken met het christendom?
Slide 7 - Open question
Slide 8 - Slide
Wat heeft deze afbeelding te maken met het christendom?
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Slide
Wat heeft deze afbeelding te maken met het christendom?
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Wat heeft deze afbeelding te maken met het christendom?
Slide 13 - Open question
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Welke stroming erkent de paus als hun leider?
A
Rooms-katholieke kerk
B
Oosters-orthodoxe kerk
C
Protestantse kerk
D
Gereformeerde kerk
Slide 33 - Quiz
Welke klopt niet?
A
Katholieken hebben beelden, Protestanten niet.
B
Protestanten: dominee
Katholieken: Paus
C
Protestanten vereren Maria, dat doen katholieken niet
D
Protestantse kerk = leeg
Katholieke kerk= vol met beelden
Slide 34 - Quiz
De Anglicaanse kerk is ontstaan omdat...
A
de paus dit een goed idee vond.
B
de koning van Engeland met zijn maîtresse wilde trouwen.
C
de koning van Engeland zich zelf belangrijker vond dan de paus.
D
God dit wilde.
Slide 35 - Quiz
Bij welke kerk is er geen centraal gezag?
A
Rooms Katholieke
B
Protestants
C
Oost Orthodoxe
D
Anglicaans
Slide 36 - Quiz
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Noem de 4 grote kerkstromingen op volgorde van ontstaan
