This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Beeldaspect
Licht
Slide 2 - Slide
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen, uitleggen en toepassen welke verschillende licht en schaduw werkingen er zijn.
Slide 3 - Slide
timer
1:00
Beeldaspect LICHT
Waar denk je aan bij het beeldaspect licht
Slide 4 - Mind map
Slide 5 - Video
Lichtval
Lichtbron
Eigen schaduw
Clair-Obscur
Kunstlicht
Licht - donker
Contrast
Lichteffecten
Lichtrichting
Meelicht
Strijklicht
Natuurlijk licht
Schaduwwerking
Slagschaduw
Tegenlicht
Zijlicht
Slide 6 - Slide
Lichtbron
Ooit had de mens alleen beschikking over natuurlijk licht van zon en maan. Met de mogelijkheden van vuur en kunstlicht werd het mogelijk de dag te verlengen.
Kaarslicht en gaslicht hebben een mooie, zachte en warme kleur, heel anders dan het felle, witte licht van een spotje. In het schilderij van Kamerlingh Omnes worden moeder en kind verlicht door getemperd goudgeel zonlicht, dat door het raam binnenkomt
Slide 7 - Slide
Leren over licht en schaduw
Op de volgende slides krijg je uitleg over de verschillende vormen van lichtval en schaduwwerking.
Goed lezen en naar de voorbeelden kijken.
Aan het eind komen er een aantal vragen over.
Slide 8 - Slide
Licht & schaduw?
Licht en schaduw ontstaan als het licht van een lichtbron geheel of gedeeltelijk wordt tegengehouden
door een object.
Slide 9 - Slide
Natuurlijke lichtbron
De lichtbron die het licht geeft is natuurlijk. Denk aan de zon of vuur.
Slide 10 - Slide
Kunstmatige lichtbron
Een kunstmatige lichtbron is kunstmatig van aard. Denk aan een lantaarnpaal, een zaklamp of een schemerlamp.
Slide 11 - Slide
Zichtbare lichtbron
De lichtbron is zichtbaar in de afbeelding. Dit kan zowel kunstlicht als natuurlijk licht zijn.
Slide 12 - Slide
Verborgen lichtbron
Deze lichtbron is niet zichtbaar in de afbeelding, maar doordat er schaduw aanwezig is weet je dat er zich ergens een lichtbron bevindt.
Slide 13 - Slide
Eigen schaduw
Eigen schaduw is de schaduw die op het object zelf aanwezig is, doordat dit deel geen licht krijgt.
Bijvoorbeeld: De zon schijnt op de woestijnduin; de ene kant van de woestijnduin is licht, de andere kant is donker.
Slide 14 - Slide
Slagschaduw
Slagschaduw is de schaduw die een object "werpt" op een ondergrond of achtergrond.
Slide 15 - Slide
Gebroken schaduw
Een gebroken schaduw is een slagschaduw die doorloopt van de grond op een ander oppervlak, bijvoorbeeld een muur.
Slide 16 - Slide
ZijLicht: licht van opzij
Bij zijlicht komt het licht van opzij. Dat kun je zien aan de slagschaduw.
Portretten hebben vaak zijlicht, omdat je dan meer diepte kunt zien.
Slide 17 - Slide
Gebundeld licht
Als alle lichtstralen één kant op gaan spreek je over gebundeld licht. Denk maar eens aan een zaklantaarn of lichtshow.
Wordt ook wel Spotlight genoemd.
Slide 18 - Slide
Tegenlicht
De lichtbron bevindt zich tegenover je. Tegenlicht kan een romantische of dreigende sfeer veroorzaken. Dat komt door het grote contrast tussen licht en donker. Je ziet dan alleen de omtrek (silhouet) van iets.
Slide 19 - Slide
Meelicht
Als je mee kijkt met de richting van het licht, dan spreek je van meelicht. Dat wat je bekijkt, heeft dan bijna geen eigen schaduw.
Dit heeft als effect dat er minder diepte te zien is en dus wat 'platter' lijkt.
Slide 20 - Slide
Strijklicht
Licht dat onder een scherpe hoek over een oppervlak valt noemen we strijklicht. Het effect van strijlicht is dat onregelmatigheden in het oppervlak zichtbaar worden.
Slide 21 - Slide
Glimlicht
Op glimmende voorwerpen zie je allemaal witte vlekken, dat zijn glimlichten. Glimlichten ontstaan door weerkaatsing van het licht op gladde voorwerpen.
Slide 22 - Slide
Licht - Donker contrast
Bij licht-donker contrast gaat het om het contrast in helderheid. Het naast elkaar gebruiken van licht en schaduw. Vooral in de schilderkunst van de barok werd een groot licht/donkercontrast heftig ingezet om een dramatisch effect te bereiken: dit wordt clair-obscur genoemd. Licht-donkercontrast wordt ook in de (zwart/wit)fotografie veel gebruikt. Er zit dan diep zwart en helder wit in de foto, in plaats van heel veel grijstinten.
Slide 23 - Slide
Clair-obscur
Sterk Licht - Donker contrast
Slide 24 - Slide
En nu even oefenen!
Maak de vragen op de volgende slides
Slide 25 - Slide
Welke begrippen horen bij deze afbeelding?
A
gebroken licht
B
slagschaduw
C
gebroken schaduw
D
eigen schaduw
Slide 26 - Quiz
Hoe noem je het dramatisch licht-donker effect dat Caravaggio in zijn schilderij gebruikt?
Slide 27 - Open question
Hoe noem je dit type licht?
A
tegenlicht
B
zijlicht
C
meelicht
D
gebroken licht
Slide 28 - Quiz
Het licht in deze afbeelding komt van:
A
rechts
B
links
C
boven
D
onder
Slide 29 - Quiz
In deze foto is sprake van:
A
strijklicht
B
tegenlicht
C
zijlicht
D
silhouetten
Slide 30 - Quiz
Dit is ‘Het Melkmeisje’ van Johannes Vermeer. Benoem de lichtbron in het schilderij.
Slide 31 - Open question
In ‘Het Melkmeisje’ komt het licht van links. Noem drie manieren hoe je dat ziet.
Slide 32 - Open question
Hoe heet de schaduw op de grond?
Slide 33 - Open question
Hoe noem je de schaduw op deze foto?
Slide 34 - Open question
Wat voor licht krijg je als de lichtbron heel laag staat?