Hoofdstuk 10: geneesmiddelen voor hart en bloevaten

Hoofdstuk 10: geneesmiddelen voor hart en bloevaten
1 / 64
next
Slide 1: Slide
FarmacologieHoger onderwijs

This lesson contains 64 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 10: geneesmiddelen voor hart en bloevaten

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is bloeddruk?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Bloeddruk: Wat is het? Hoe geregeld?
Cardiovasculaire aandoeningen: hypertensie, hypotensie, angina pectoris, hartinfarct, hartfalen, hartritmestoornissen  
Wat is het?
Hoe te behandelen? niet- medicamenteus
                                        medicamenteus Diuretica: indicaties, bijwerkingen en contra-indicaties 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Herhaling hart

lichaam → rechterboezem

rechterboezem → rechterkamer

rechterkamer → longen

longen → linkerboezem

linkerboezem → linkerkamer

linkerkamer → aorta → hele lichaam

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

De bloeddruk
  • kracht waarmee bloed tegen de wanden van de bloedvaten drukt
  • hart pompt bloed door het lichaam, bij elke hartslag wordt er druk uitgeoefend op de slagaders
  • Bovendruk = systole: samentrekken van de kamers, hoog
  • Onderdruk =  diastole: ontspanning van de kamers, laag 
  • Normaalwaarde: 120/80 mm Hg (=kwik)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions




Wat bepaalt de bloeddruk?
1. Hartdebiet (cardiac output):
hoeveelheid bloed die per minuut wordt rondgepompt 
Afhankelijk van:
SV (slagvolume) = hoeveelheid bloed per hartslag
f (frequentie) = aantal slagen per minuut
2. Perifere weerstand (R):
Wordt beïnvloed door: elasticiteit van de bloedvaten, diameter van de bloedvaten én viscositeit van het bloed
BD = SV × f × R

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Bloeddruk
Cardiac output
hartminuutvolume
Hartslagfrequentie 
slagen per minuut
Slagvolume
volume per slag 
Eind diastolisch volume
volume voor slag

Eind systolisch volume
volume na slag
Perifere weerstand
Diameter bloedvaten
vasoconstrictie
vasodilatatie

Slide 8 - Slide

Eind-diastolisch volume (EDV)
Dit is de hoeveelheid bloed die in een hartkamer zit aan het einde van de diastole (de ontspanningsfase van het hart, wanneer het hart zich vult met bloed).

Het is dus het maximum volume bloed in de kamer net voordat het hart samentrekt.

Bij een gezond hart ligt dit ongeveer rond de 120 mL (maar dat kan variëren).

Vergelijk het met een ballon die je volledig vult met water voordat je erin knijpt — dat is het EDV.


🔹 Eind-systolisch volume (ESV)
Dit is de hoeveelheid bloed die overblijft in de hartkamer na de systole (de samentrekkingsfase, wanneer het hart bloed eruit pompt).

Dus het is het bloed dat achterblijft in de kamer na een hartslag.

Gemiddeld is dit ongeveer 50 mL.

Dat is wat er in de ballon achterblijft nadat je erin geknepen hebt.

Hiermee kun je het slagvolume berekenen, oftewel hoeveel bloed er per hartslag wordt weggepompt:

Slagvolume
=
EDV
ESV
Slagvolume=EDV−ESV
Bijvoorbeeld:
120 mL (EDV) - 50 mL (ESV) = 70 mL slagvolume




REGELING BLOEDDRUK
Snelle regulatie (zenuwstelsel):
baroreceptoren= pressorreceptoren 
  • thv hart, aorta en halsslagaders 
  • detecteren veranderingen in bloeddruk en sturen signalen naar de hersenen.
autonoom zenuwstelsel: 
orthosympatisch: ↑ hf + vasoconstrictie= ↑ BD
parasympatisch: ↓hf+ vasodilatatie= ↓ BD

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

REGELING BLOEDDRUK
Langzame regulatie :
  • RAAS-systeem (nier)
  • ADH= anti-diuretisch hormoon= vasopressine: stimuleert waterretentie (hogere bloedvolume)
  • ANP: Atria-Natriuretische Peptide of soms Atria-natriuretisch hormoon. Productie door de hartboezems (atria) bij ↑bloedvolume of ↑ bloeddruk: ↑uitscheiding natrium en water via nieren

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

ADH (Anti Diuretisch Hormoon)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Natriuretische peptiden: 
Atriaal Natriuretisch Peptide (ANP) 
  • ⬆️ANP door uitrekken atria door ⬆️hoge BD 
  • ⬆️ANP = ⬆️Na+-uitscheiding= ⬆️H2O-uitscheiding (osmose)          bloedvolume⬇️ en BD⬇️
  • vermindert dorstgevoel en remt afgifte ADH en afgifte aldosteron
  • zorgt voor vasodilatatie: ⬆️diameter bloedvaten = ⬇️de perifere weerstand en dus ⬇️bloeddruk 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Hypertensie
Hypertensie= hoge bloeddruk
  • bloeddruk > normaal : systolische >140 mm Hg en diastolische >90 mm Hg
  • oorzaak is vaak onbekend
  • vaak zonder klachten= sluipend

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Hypertensie
  • langdurige hypertensie                hart en vaatziekten
                                                                         verminderde nierfunctie
                                                                         verlies gezichtsvermogen
  • mogelijke symptomen: hoofdpijn, vermoeidheid, duizeligheid, hartkloppingen
  • mogelijke oorzaken: ziekte, geneesmiddelen (cortisone, efedrine, amfetamine), vochtretentie, vernauwde aders

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Hypotensie
  • bloeddruk < normaal: verschilt van persoon tot persoon 
  • symptomen: duizeligheid, zwart voor de ogen, flauwvallen, transpireren
  • oorzaken: ernstig bloedverlies, slechte hartwerking, dehydratatie
  •          orthostatische hypotensie: bij rechtkomen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

3

Slide 18 - Video

RR = Riva-Rocci
De Italiaanse arts Scipione Riva-Rocci ontwikkelde rond 1896 een van de eerste apparaten om bloeddruk te meten met een opblaasbare manchet — de voorloper van onze moderne bloeddrukmeters.

Ter ere van hem wordt bloeddruk nog vaak aangeduid als RR, bijvoorbeeld in medische dossiers of rapporten.
00:25
Wat is het beste onderscheid tussen de systolische en diastolische bloeddruk?
A
De systolische bloeddruk meet de druk wanneer het hart ontspant, en de diastolische bloeddruk meet de druk tijdens het samentrekken van het hart.
B
De systolische bloeddruk geeft de maximale druk aan tijdens het samentrekken van het hart, terwijl de diastolische bloeddruk de minimale druk aangeeft tijdens het ontspannen van het hart.
C
Beide drukken zijn gelijk, maar systolisch wordt 's ochtends gemeten en diastolisch 's avonds.
D
De systolische druk meet de bloeddruk in de aderen, terwijl de diastolische druk de bloeddruk in de longen meet.

Slide 19 - Quiz

Systole = Spanning
→ Het hart spant zich aan (samentrekking), bloed wordt uit het hart gepompt, druk is het hoogst.

Diastole = Dalen 
→ Het hart ontspant, vult zich weer met bloed, druk is het laagst.
01:48
Welke van de volgende veranderingen zou het meest waarschijnlijk leiden tot een toename van de bloeddruk (BD) volgens de formule BD= SV X f X R?
A
Een daling van het slagvolume bij constante hartfrequentie en weerstand
B
Een verhoging van de hartfrequentie bij gelijkblijvend slagvolume en weerstand
C
Een verlaging van de perifere weerstand bij gelijkblijvend slagvolume en hartfrequentie
D
Een afname van zowel slagvolume als hartfrequentie bij gelijke weerstand

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

04:42
Plaats de verschillende stappen van het RAAS-systeem in de juiste volgorde van activatie
Angiotensine I wordt omgezet in angiotensine II

Renine wordt afgegeven door de nieren


de bloeddruk daalt (bijv. door vochtverlies)


Angiotensine II zorgt voor vasoconstrictie en aldosteronafgifte

Angiotensinogeen wordt omgezet in angiotensine I

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

="HARTKRAMP"
= tijdelijk O2tekort in hartspier
= geen probleem in RUST
= pijn in borststreek uitstralend naar links tijdens INSPANNING
oorzaak:vernauwde coronairen= kransslagaders
Stabiele Angina pectoris

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

STABIELE VERSUS INSTABIELE

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Een Angina Pectoris is een hartinfarct
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Hartinfarct 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

ANGINA PECTORIS VERSUS HARTINFARCT

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

HARTINFARCT
= verstopping van de coronairen of kransslagaders (of vertakking)
  • pijn in de borststreek (langer dan 20 min en < 1keer/uur)
  • pijn straalt uit naar keel, kaak, armen of schouders
  • patïent voelt zich vaak onwel: zweterig, kortademig, duizelig
  • ELKE MINUUT TELT: BEL 112

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Waardoor kan een hartinfarct worden veroorzaakt?
A
Door het optreden van slagaderverkalking in een longslagader
B
Door het optreden van slagaderverkalking in een kransslagader.
C
Door het optreden van slagaderverkalking in de halsslagader.
D
Door het optreden van slagaderverkalking in de leverslagader.

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

HARTFALEN

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

HARTFALEN
⬇️contractiesterkte hart =
⬇️doorbloeding van alle organen=
⬇️aanvoer zuurstof en voedingsstoffen 
             Hart wil compenseren: ⬆️hartfrequentie               máár niet efficiënt: HARTKLOPPINGEN

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

OORZAKEN HARTFALEN
❤️ Hartinfarct → beschadigde hartspier
🫀 Hartklepafwijkingen → verstoring bloedstroom
⬆️ Langdurig hoge bloeddruk → hart overbelast
👵 Leeftijd → verminderde hartfunctie bij veroudering

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

SYMPTOMEN HARTFALEN
💧 Vochtretentie: slecht pompend hart → bloed blijft staan →  druk in bloedvaten ⬆️ →  vloeistof "lekt uit"→ oedeem 
😮‍💨 Kortademigheid: bloedophoping in longen →  vocht in longblaasjes →  moeilijke ademhaling 
🛌 Vermoeidheid: minder bloed → minder zuurstof naar spieren → spieren raken sneller uitgeput 

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Hartfalen is:
A
Verminderde pompfunctie hart
B
Hartkramp door zuurstofterkort
C
Een ander woord voor een hartaanval
D
Een beroerte

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Een hartritmestoornis is een afwijking in het hartritme:
➡️ Te snel (tachycardie) > 100 slagen/min
➡️ Te langzaam (bradycardie) < 50 slagen/min
➡️ Onregelmatig (bijv. boezemfibrilleren)
HARTRITMESTOORNISSEN

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

  • Symptomen: 
hartkloppingen, pijnlijk of drukkend gevoeld op de borst, zweten, misselijkheid, benauwdheid
  • Oorzaken: 
schade aan hartspier, aangeboren afwijkingen, medicatie, stress, alcohol, roken, elektrische geleidingsstoornissen
  • Diagnose: via ECG
HARTRITMESTOORNISSEN

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Video

This item has no instructions

Van een hartritmestoornis is sprake als
A
De prikkels te snel worden doorgegeven
B
De prikkels onregelmatig worden doorgegeven
C
De prikkels te langzaam worden doorgegeven
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Stoornis in de prikkelgeleiding.
Hartkramp door zuurstofgebrek van de hartspier.
Hart is niet in staat om voldoende bloed rond te pompen.
Hartfalen
Hartritmestoornissen
Angina pectoris

Slide 40 - Drag question

This item has no instructions

BEHANDELING CARDIO-VASCULAIRE AANDOENINGEN
  • niet medicamenteus
  • medicamenteus 

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

NIET- MEDICAMENTEUS
  • Hypertensie, stabiele angina pectoris, hartfalen: 
rookstop, lichaamsbeweging, angst/stress vermijden, overgewicht aanpakken, zout, vet en alcohol beperken, rust
  • Hartritmestoornissen:  
beperken tabak, koffie, stress

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

MEDICAMENTEUS
hypertensie: start met 1 GM, combi indien onvoldoende resultaat
angina pectoris, hartfalen: altijd combi ≠ GM'n
welke?: diuretica, β-blokkers, RAAS-remmers, calcium-antagonisten, α-blokkers, centraal werkende antihypertensiva, nitraten, molsidomine, digitalisglycosiden, anti-aritmica, bloeddrukverhogende middelen en combi-preparaten

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

DIURETICA
  • vochtafdrijvend= plaspillen (inname 'smorgens!) ⬇️SV (BD= SVxfxR)
  • kaliumverliezende diuretica: 
       thiaziden&lisdiuretica
  • kaliumsparende diuretica: spironolactone

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Bouw nieren
Nierschors (cortex):  buitenste laag, bevat de glomeruli (filtereenheden)
Niermerg (medulla): binnenste laag met mergpiramiden : verzamelt en concentreert urine
Nierbekken (pelvis renalis): verzamelt urine uit de piramiden, vervoert urine naar de ureter (= urineleider)
Nefron (functionele eenheid): bestaat uit glomerulus + tubulair systeem: filtert bloed, regelt zout/waterbalans ( 1 miljoen/nier!)

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Nefron= niereenheid
  • 1 miljoen/ nier
  • Glomerulus (in nierschors)
Een kluwen van haarvaten

Filtreert bloed → voorurine

Kapsel van Bowman

Omringt de glomerulus

Vangt de voorurine op

Proximale tubulus

Heropname van water, zout, glucose, aminozuren

Lis van Henle (in merg)

Concentratie van urine

Water en zout worden gereguleerd

Distale tubulus

Fijne afstelling van ionenbalans

Onder invloed van hormonen (zoals aldosteron)

Verzamelbuis (collecting duct)

Eindafvoer van urine

Reguleert water onder invloed van ADH
Glomerulus (in nierschors): kluwen van haarvaten, filtreert bloed → voorurine
Kapsel van Bowman: omringt de glomerulus, vangt de voorurine op
Proximale tubulus: heropname van water, zout, glucose, aminozuren
Lis van Henle (in merg): concentratie van urine, water en zout- regulatie
Distale tubulus: fijne afstelling van ionenbalans
Verzamelbuis (collecting duct): 
eindafvoer van urine (invloed van ADH en aldosteron)

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Thiaziden: chloortalidone, 
indapamide
⬆️uitscheiding van Na+, H2O, Mg2+ en Kvia de nieren 
📌 Indicaties:  hypertensie (mono,combi), oedemen bij hartfalen of door gebruik cortisone , nierstenen
⚠️ Bijwerkingen: hyponatriëmie, hypomagnesemie (krampen!), hypokaliëmie (!digitalis), fotosensibilisatie, hyperuricemie 
🚫 Contra-indicaties: ernstige nierinsufficiëntie, jicht ,                                                                    ACEremmer, SARTAAN

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Thiaziden bij nierstenen
🔍 Wat gebeurt er?
Thiaziden verlagen de calciumuitscheiding in urine : ze stimuleren calciumterugresorptie in distale tubulus van de nier
➡️ Minder calcium in de urine
➡️ Kleinere kans op calciumstenen 
👉 Dus: Thiaziden verhogen calcium in het bloed een beetje, maar verlagen calcium in de urine 

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Lisdiuretica: bumetamide, furosemide
meer uitgesproken ⬆️uitscheiding van Na+, H2O, Ca2+ en K+ Korter en krachtiger effect dan thiaziden: niet bij hypertensie: nier wil vochtverlies compenseren waardoor acitvatie RAAS!
📌 Indicaties: oedemen
⚠️Bijwerkingen:  hypokaliëmie (!digitalis), hyponatriëmie, hypomagnesemie (krampen), hypocalciëmie, hyperuricemie, fotosensibilsatie en deshydratatie
🚫 Contra-indicaties: NSAID's ( houden water en NaCl vast!), jicht , ACEremmer, SARTAAN
Lisdiuretica: bumetamide en 
furosemide

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Kaliumsparende diuretica: spironolactone
KALIUMSPARENDE DIURETICA: 
Blokkeert aldosteron-receptoren ➡️ ⬆️uitscheiding Na+ en H2O & ⬇️K+verlies ➡️ mild vochtafdrijvend 
📌 Indicaties: hartfalen, hypertensie, hyperaldosteronisme, soms bij acne of hirsutisme (anti-androgene werking)
⚠️ Bijwerkingen: hyperkaliëmie, gynecomastie (borstvorming bij mannen), menstruatiestoornissen,
🚫 Contra-indicaties: 
ernstige nierinsufficiëntie, hyperkaliëmie

Slide 52 - Slide

This item has no instructions

Slide 53 - Slide

This item has no instructions

DIURETICA WEETJES
  • er bestaan combinaties van een kaliumverliezend en een kaliumsparend diureticum:  Frusamil®: furosemide (lisdiureticum)+ amiloride hydrochloride (kaliumsparend)
  • om kaliumtekort tegen te gaan bij patiënten die kaliumverliezende diuretica ( thiaziden, lisdiuretica) nemen kunnen kaliumsupplementen gebruikt worden: ULTRA K, KALI-STEROP

Slide 54 - Slide

This item has no instructions

Hoe worden diuretica ook wel genoemd?
A
Bloedverdunners
B
Harttabletten
C
Plastabletten
D
Vaatverwijders

Slide 55 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het nadeel van lisdiuretica?
A
Verlies van kalium
B
Verlies van natrium
C
Verlies van glucose
D
Verlies van ureum

Slide 56 - Quiz

This item has no instructions

Hartglycosiden en diuretica
A
Mogen nooit samen gebruikt worden
B
Hypokalieme versterkt het effect van hartglycosiden
C
Hyperkalieme versterkt het effect van hartglycosiden
D
Kunnen zonder problemen samen worden gebruikt

Slide 57 - Quiz

This item has no instructions

3

Slide 58 - Video

This item has no instructions

03:47
Op de lis van Henle (dikke stijgende lis) werken de lisdiuretica in:
👉 remmen natrium-, kalium- en chloorresorptie
👉 krachtig vochtafdrijvend effect
Kan je de namen nog van de belangrijkste lisdiuretica?

Slide 59 - Open question

This item has no instructions

04:24
Thiazidediuretica (zoals chloortalidon, indapamide) werken in op de distale tubulus:
👉 remmen natrium- en chloride-opname
👉 matig diuretisch effect
Wat zijn de bijwerkingen?
A
tekort kalium, natrium magnesium
B
fotosensibilisatie
C
hyperuricemie
D
alle andere antwoorden zijn correct

Slide 60 - Quiz

This item has no instructions

05:19
Spironolactone blokkeert de aldosteron-receptor en werkt dus de werking van aldosteron tegen: de bloeddruk daalt. Welke bijwerking is typisch voor spironolactone?
A
hypokaliëmie
B
hyperkaliëmie
C
geen van beiden
D
beiden kunnen

Slide 61 - Quiz

This item has no instructions

Bloeddruk: Wat is het? Hoe geregeld?
Cardiovasculaire aandoeningen: hypertensie, hypotensie, angina pectoris, hartinfarct, hartfalen, hartritmestoornissen  
Wat is het?
Hoe te behandelen? niet- medicamenteus
                                        medicamenteus Diuretica: indicaties, bijwerkingen en contra-indicaties 

Slide 62 - Slide

This item has no instructions

Heb je de lesdoelen gehaald?
Ja, allemaal.
Niet allemaal, maar wel de meesten.
Meer niet dan wel.
Geen een.

Slide 63 - Poll

This item has no instructions

Deze les vond ik:
😒🙁😐🙂😃

Slide 64 - Poll

This item has no instructions