Woorden 27A

ἡ ὁδός
A
hoog
B
weg
C
later
D
overig
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

ἡ ὁδός
A
hoog
B
weg
C
later
D
overig

Slide 1 - Quiz

διαβαίνω
A
overlaten
B
overbruggen
C
overbrengen
D
oversteken

Slide 2 - Quiz

διαβαίνω
aoristus?
A
διέβην
B
διέβηκα
C
διέβησα
D
διέβαινον

Slide 3 - Quiz

διαβαίνω
wat voor aoristus?
A
thematische
B
stamaoristus
C
sigmatische
D
pseudo-sigmatische

Slide 4 - Quiz

ὑψηλός
A
weg
B
hoog
C
later
D
overig

Slide 5 - Quiz

καθίημι
A
naar beneden laten vallen
B
laten vallen
C
naar boven gooien
D
naartoe gaan

Slide 6 - Quiz

καθίημι
aoristus?
A
ἐκάθηκα
B
καθῆσα
C
καθῆκα
D
έκάθησον

Slide 7 - Quiz

ἵημι
A
zenden, sturen
B
zenden, laten vallen
C
zenden, laten gaan
D
zenden, laten zinken

Slide 8 - Quiz

ἵημι
infinitivus?
A
ἷναι
B
ἱέναι
C
εἶναι
D
ἰέναι

Slide 9 - Quiz

ἵημι
aoristus?
A
ἦκα
B
ἤκα
C
ἧκα
D
ἥκα

Slide 10 - Quiz

ἀφίημι
A
1. laten gaan, wegdoen 2. vrijlaten, toesturen
B
1. laten vallen, wegdoen 2. vrijgeven, toestaan
C
1. laten gaan, weggaan 2. vrijgeven, toestaan
D
1. laten gaan, wegsturen 2. vrijlaten, toestaan

Slide 11 - Quiz

ἀφίημι
aoristus?
A
ἀφῆκα
B
ἀφῆσα
C
ἁφίην
D
ἁφῆσα

Slide 12 - Quiz

ὕστερος
A
later
B
overig
C
weg
D
hoog

Slide 13 - Quiz

λοιπός
A
weg
B
later
C
overig
D
voortaan

Slide 14 - Quiz

τὸ λοιπόν (bijwoord)
A
voor nu, gaat het
B
voor het overige, voortaan
C
voorgoed, voorwaarde
D
voorwaarts, achterwaarts

Slide 15 - Quiz

παρίημι
A
binnensturen
B
binnengaan
C
binnenlaten
D
binnenbrengen

Slide 16 - Quiz

παρίημι
aoristus?
A
παριέναι
B
παρῆκον
C
παρῆσα
D
παρῆκα

Slide 17 - Quiz

παρίημι + dat.
A
toelaten, overstaan
B
toestaan, overlaten
C
toeslaan, oversteken
D
toevertrouwen, overlaten

Slide 18 - Quiz