een voorwerp dat geluid maakt, doorgeeft en ontvangt
1 / 35
next
Slide 1: Quiz
ScienceMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Wat is een geluidsbron?
A
een voorwerp dat geluid maakt
B
een voorwerp dat geluid ontvangt
C
een voorwerp dat geluid doorgeeft
D
een voorwerp dat geluid maakt, doorgeeft en ontvangt
Slide 1 - Quiz
Door welke stoffen kan geluid zich verplaatsen, gas, vloeistof en/of vaste stof?
A
gas
B
vloeistof
C
vaste stof
D
gas, vloeistof en vaste stof
Slide 2 - Quiz
Welk voorwerp is een geluidsbron?
A
dvd
B
klankkast
C
microfoon
D
stemvork
Slide 3 - Quiz
Juist of onjuist 1. De uitwijking geeft aan hoe hoog de toon is 2. Hoe groter de uitwijking hoe harder het geluid is
A
bewering 1 is juist
B
bewering 2 is juist
C
bewering 1 en 2 is juist
D
bewering 1 en 2 is onjuist
Slide 4 - Quiz
Juist of onjuist 1. Hoe sneller de trilling hoe harder de toon. 2. Hoe langzamer iets op en neer trilt, hoe lager de toon.
A
Bewering 1 is juist
B
Bewering 2 is juist
C
Bewering 1 en 2 is juist
D
Bewering 1 en 2 is onjuist
Slide 5 - Quiz
Juist of onjuist 1. Bij het geluid van een trompet is de trompet de ontvanger en je oor het medium. 2. Je mondholte is een geluidsbron
A
bewering 1 is juist
B
bewering 2 is juist
C
bewering 1 en 2 is juist
D
bewering 1 en 2 is onjuist
Slide 6 - Quiz
Juist of onjuist 1. Als er geen tussenstof is noem je dit een vacuüm, 2. De geluidssnelheid is voor iedere tussenstof verschillend.
A
bewering 1 is juist
B
bewering 2 is juist
C
bewering 1 en 2 is juist
D
bewering 1 en 2 is onjuist
Slide 7 - Quiz
Juist of onjuist 1. Een klankbord versterkt het geluid beter dan een klankkast. 2. Met een microfoon kun je geluid versterken
A
bewering 1 is juist
B
bewering 2 is juist
C
bewering 1 en 2 is juist
D
bewering 1 en 2 is onjuist
Slide 8 - Quiz
Je luistert met een groepje vrienden en vriendinnen naar muziek. Hoe komt het geluid van de geluid-bron bij je oren?
A
Door trillende lucht
B
Door de trillende geluid-bron
C
Door de trillende muziek-instrumenten
D
Door de luidsprekers van de muziek-installatie
Slide 9 - Quiz
In de ruimte tussen de sterren kun je geen geluid horen. Hoe komt dat?
A
Er is daar een te hoge druk
B
Er is daar geen lucht
C
Er is daar geen tussenstof.
D
Er is daar geen zwaartekracht
Slide 10 - Quiz
Juist of onjuist Een luidspreker zet een elektrische trilling om in geluid
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quiz
Waarvoor gebruiken schepen echo?
A
Om de afstand tot de kust te meten
B
Om te kijken of er andere schepen in de buurt zijn tijdens mist
C
Om de diepte te meten
D
Om te obstakels te vermijden op de vaarroute
Slide 12 - Quiz
Je ziet een heimachine die een heipaal in de grond slaan. Je ziet het blok op de heipaal vallen en na 2 seconde hoor je de dreun. Bereken de afstand?
A
ongeveer 700 meter
B
ongeveer 500 meter
C
ongeveer 200 meter
D
ongeveer 1400 meter
Slide 13 - Quiz
Als een schip aan het varen is, duurt het steeds langer tot de sonar het teruggekaatste geluid opvangt. Hoe komt dat?
A
De zee wordt steeds dieper
B
De zee wordt steeds minder diep
C
Het schip vaart verder van het land af
D
Het schip komt dichter bij het land
Slide 14 - Quiz
Rechts zie je vier oscilloscoop beelden. In welk beeld is de toon het laagst en klinkt het zachts.
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 15 - Quiz
Henk schreeuwt in een put, na 0,44 seconden hoor hij de echo. hoe diep is de put?
A
149,6 m
B
74,8 m
C
299,2 m
D
149,6 km
Slide 16 - Quiz
In de bergen hoor je een echo van jezelf. Het geluid doet er 4 seconde over om te horen. Hoe groot is de afstand tussen jou en de berg die het geluid terug kaatst?
A
ongeveer 700 meter
B
ongeveer 1400 meter
C
ongeveer 350 meter
D
ongeveer 1000 meter
Slide 17 - Quiz
Met welke formule kun je de afstand met een echo berekenen?
A
s = v x t : 2
B
v x 2 = s/t
C
v = s x t
D
s = v : t x 2
Slide 18 - Quiz
De sonar van een schip op zee zendt een geluid uit. Na 2 seconde vangt de sonar het teruggekaatste geluid op. Hoe diep is de zee daar? De geluidssnelheid in water is 1500 m/s.
A
340 m
B
750 m
C
1000 m
D
1500 m
Slide 19 - Quiz
Je ziet de bliksem. Je telt 8 seconden en hoort dan de donder. Hoe ver is het onweer ongeveer bij je vandaan?
A
340 meter
B
1700 meter
C
2700 meter
D
3400 meter
Slide 20 - Quiz
Je staat naast een stratenmaker die met een drilboor gaten in het wegdek maakt. Als hij stopt, hoor je 1 seconde later het geluid van de echo. Hoe ver weg staan de huizen ongeveer waar het geluid tegen terugkaatst?
A
170 m
B
340 m
C
680 m
D
610m
Slide 21 - Quiz
De trillingstijd van een trilling is 2 s. Wat is de frequentie?
A
0,5 Hz
B
2 Hz
C
4 Hz
D
0,25 Hz
Slide 22 - Quiz
De frequentie van een stemvork is 400 Hz. Wat is de trillingstijd van een trilling?
A
0,025 s
B
200 s
C
0,0025 s
D
800 s
Slide 23 - Quiz
Welke grootheid van het geluid verandert als je harder op een blokfluit blaast?
A
Amplitude
B
Frequentie
C
Trillingstijd
D
Toonhoogte
Slide 24 - Quiz
Een hokje op het beeldscherm komt overeen met 3 ms
Bereken de frequentie van de toon
Slide 25 - Open question
Welke geluidsgolf geeft het beste een echo weer?
A
Golf A
B
Golf B
C
Golf C
Slide 26 - Quiz
Hermke slaat een stemvork aan die een toon gaat produceren. Deze toon wordt steeds zachter. Welke bewering is juist?
A
De amplitude blijft even groot en de frequentie neemt af
B
De amplitude en de frequentie blijven allebei even groot
C
De amplitude en de frequentie nemen allebei af.
D
De frequentie blijft even groot en de amplitude neemt af.
Slide 27 - Quiz
Hoe groot is de trillingstijd van de toon?
A
2,25 s
B
2,25 ms
C
5 ms
D
15 s
Slide 28 - Quiz
Bereken de frequentie van de afgebeelde toon.
A
20 Hz
B
200 Hz
C
0.2 Hz
D
2 Hz
Slide 29 - Quiz
Juist of onjuist 1. In scherm B is de hoogste toon afgebeeld 2. In scherm C is de zachtste toon afgebeeld
A
bewering 1 is juist
B
bewering 2 is juist
C
bewering 1 en 2 is juist
D
bewering 1 en 2 is onjuist
Slide 30 - Quiz
Hoeveel verschillende stemvorken heb je nodig om de 3 rechter oscilloscoop beelden te maken
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 31 - Quiz
Hoe groot is de trillingstijd van een toon met een frequentie van 500Hz?
A
0,05s
B
0,02s
C
2ms
D
500ms
Slide 32 - Quiz
Geluid bestaat uit geluidsgolven. Kies de aanvulling die correct is. Geluidsgolven kun je zichtbaar maken met een …
A
toongenerator
B
oscilloscoop
C
periscoop
D
audiogram
Slide 33 - Quiz
Bepaal de Trillingstijd van de golf op de afbeelding. Eén hokje is 4ms
A
1,4ms
B
6ms
C
2,5ms
D
10ms
Slide 34 - Quiz
Ruim 65 jaar na de Tweede Wereldoorlog zoekt de marine nog steeds naar oude zeemijnen. Deze zeemijnen worden met ultrasoongeluid opgespoord. Een uitgezonden geluidssignaal wordt na 60 milliseconde opgevangen. Bereken hoe diep de mijn onder water ligt (geluidssnelheid water is 1510 m/s.) Noteer: formule, gegevens en berekening