PA 1 H3- nummers - ww tener

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

¡Bienvenidos!

• Jassen uit

• Mobiele telefoon in de tas

• Tas op de grond

• Boeken op tafel

• Inloggen op Lesson-up 

Hoy/vandaag: Repaso Hoofdstuk 3

Boek: Paso Adelante 1 Hoofdstuk 3 "Mi casa es tu casa" 

- terugblik op werkwoord tener (hebben)

- vertellen over familie

- huis beschrijven  

•Ik kan vertellen hoe oud mijn ouders zijn

• Leestekst over familie lezen

schrijf volledig de cijfer:
21

schrijf volledig de cijfer:
38

schrijf volledig de cijfer:
66

schrijf volledig de cijfer:
100

¿Cuántos años tiene tu madre o padre (hoe oud is jouw moeder of vader)

Hacer/ maken 

WB deel A: 

p. 67 opdr. 8 a,b,c 

¿Cuántos hermanos tienes?

GETALLEN t/m 100

Schrijfwijze & uitspraak

LT p.27 Ronde getallen

let op de uitzonderingen!

10 diez

20 veinte

30 treinta

40 cuarenta

50 cincuenta

60 sesenta <<<

70 setenta  <<<

80 ochenta

90 noventa

100 cien

Regels bij de getallen

1. Altijd van grootste naar het kleinste getal! 
2. Ken de eerste 20 getallen uit je hoofd!
3. Ken de ronde getallen 10, 20, 30 etc.
4. Tussen 16 -29 : aan elkaar schrijven met i 
5. >> diecinueve, veinticinco
6. Tussen 31 -99 : los geschreven met een y
7.  >> treinta y cinco, noventa y tres

Schrijf op welke cijfers je hoort

1. 3
2. 13

Schrijf op welke cijfers je hoort

1. 65
2. 75

Schrijf op welke cijfers je hoort

1. 12
2. 22

Schrijf op welke cijfers je hoort

1. 23
2. 37

Schrijf op welke cijfers je hoort

1. 84
2. 94

Schrijf op welke cijfers je hoort

1. 31
2. 41

Bingo del 0 al 100 en español

Kies de juiste vorm van Tener (hebben):
Yo ........ un abuelo gracioso(grappig)

1. tengo
2. tienes
3. tiene
4. tenéis

Kies de juiste vorm van Tener (hebben):
Vosotros ........ un X-box?

1. tenemos
2. tenéis
3. tengo
4. tienes

Kies de juiste vorm van Tener (hebben):
Tú, ....... hermanas?

1. tiene
2. tienes
3. tengo
4. tenemos

Kies de juiste vorm van Tener (hebben):
Ellas ....... una casa bonita

1. tienen
2. tienes

Kies de juiste vorm van Tener (hebben):
Nosotras ...... quince años

1. tenemos
2. tenéis
3. tengo
4. tienes

¿Cómo se llama tu padre?

¿Cómo se llama tu madre?

Opdracht 4C p. 64 en Regels 

1. Luisteren naar de muziek en naar een klasgenoot gaan

2. Muziek Stopt = je hebt een partner gevonden

3. Leerling A vraagt B en dan andersom

4. We doen 4 rondes

5. Wij rennen en schreeuwen NIET 

¿Quién es Paula? (Wie is Paula)

¿Cómo es su pelo? (hoe is haar haar)

¿Quién tiene 65 años? (wie is 65 jaar oud)

Lezen/ Woordenschat

pak je TB p. 28 en WB p. 85

Maak: opdr. 7 a,b,c,d 

Vertel iets over je familie...
- Cuántos primos tenéis?