Signaalwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1-4

Tijd

Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.

Opsomming

En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens

Tegenstelling

Zo, evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e)

Oorzaak – gevolg

Door, doordat, waardoor, te danken aan

Doel – middel

Om te, daarmee, waarmee, door middel van

Voorbeeld/ toelichting

Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals

Verklaring / argument

Want, omdat, daarom, vanwege, immers,

Voorwaarde

Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat

Samenvatting / conclusie

Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat

Welk soort tekstverband zie je hier:
Ik ging douchen, nadat ik had gesport

1. Oorzaak- gevolg
2. Doel- middel
3. Tijd

Wel soort tekstverband zie je hier?
Je mag mee op reis, mits je je tas hebt gepakt.

1. Tegenstelling
2. Voorwaarde
3. Oorzaak- gevolg

In de eerste plaats ben ik een verzamelaar van schilderijen van Mondriaan.
Wat is het signaalwoord?

Welk tekstverband is dit?

Het sneeuwde al enige dagen hevig waardoor de skipistes gesloten werden.
Wat is het signaalwoord?

Welk tekstverband is dit?

Vervolgens werden de passagiers naar hun plaats gebracht door de stewardess.
Wat is het signaalwoord?

Welk tekstverband is dit?

Zij werkte hard om te kunnen winnen.
Wat is het signaalwoord?

Welk tekstverband is dit?

De redactie zal nog één nummer uitbrengen, mits er voldoende vraag naar is.

Wat is het signaalwoord?

Welk tekstverband is dit?

Maak

Maak

Hoofdstuk 1.2 Tekstbegrip pagina 19 opdr 8, pag. 20 opdr. 11