Woche 3 2HV

Woche 3 P1
- Aankondiging PW Kap. 4 (week 6 les 2)
   Luisteren, woorden Kap. 4, grammatica Kap. 1 t/m 4
- Extra-Übung Grammatik A
- Sprachmittel F33 
- Wiederholung Sprachmittel Kap. 1 bis zum Kap. 3




1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Woche 3 P1
- Aankondiging PW Kap. 4 (week 6 les 2)
   Luisteren, woorden Kap. 4, grammatica Kap. 1 t/m 4
- Extra-Übung Grammatik A
- Sprachmittel F33 
- Wiederholung Sprachmittel Kap. 1 bis zum Kap. 3




Slide 1 - Slide

Die Lernziele dieser Unterrichtsstunde
-  Je kan de stam van een werkwoord bepalen. Ook in geval zoals: basteln
- Je weet hoe je de FEesttenten- regel toepast.
- Je kan werkwoorden in de s-klank groep en 
-d/-t groep vervoegen in de tegenwoordige tijd. 

Slide 2 - Slide

GR A FEesttenten, s-klank, -d/t
FEesttenten
s-klank
vwo: -d/t
ich             mache
du             machst
du               heißt
du            arbeitest
er/sie/es   macht
er/sie/es   arbeitet
wir            machen
ihr             macht
ihr             arbeitet
Sie/sie      machen

Slide 3 - Slide

Übersetze die Sätze
1. Mijn oom schenkt mij (mir) een boek. (schenken: schenken)
2. Jullie schrijven een verhaal. (Het woord verhaal is het zelfde als "geschiedenis". )
3. Mijn zus vindt jou (dich)  aardig. vinden: finden
4. Gaat u naar huis? (naar huis: nach Hause)
5. Mijn vader houdt van me (mich). 
6. Mijn broer maakt nooit zijn huiswerk. 
7. Hoe heet je neef? 
8. Waar kom je vandaan?
9. Wanneer bezoeken jullie haar (sie)?
10. Ik raak de hond aan. 
11. Wie aait mijn kat? 



Slide 4 - Slide

Die Antworten
1. Mein Onkel schenkt mir ein Buch.
2. Ihr schreibt eine Geschichte. 
3. Meine Schwester findet dich nett.
4. Gehen Sie nach Hause? 
5. Mein Vater liebt mich. 
6.Mein Bruder macht nie seine Hausaufgaben. 
7. Wie heißt dein Cousin? 
8. Woher kommst du? 
9. Wann besucht ihr sie? 
10. Ich fasse den Hund an. 
11. Wer streichelt meine Katze? 

Slide 5 - Slide

Woche 3 P2 (P3 valt uit)
-Kap. 4 Grammatik B, B E25  + E26
-F38+Schreiben: über Haustiere erzählen

Slide 6 - Slide

Die Lernziele dieser Unterrichtsstunde
- Je kan alle zwakke werkwoorden in volt. tegenwoordige tijd vervoegen.
- Je kan alle sterke werkwoorden van hfd. 4 in volt. tegenwoordige tijd vervoegen. 

Slide 7 - Slide

GR B: Het voltooid deelwoord
zwak
zwak
zwak
sterk (uit je hoofd)
ge-stam-t
ge-stam-e-t
...ge-stam-t
stam-t
bijv.
bijv.
bijv.
hören
streicheln
basteln
antworten
einkaufen
zuhören
anfassen
-studieren
-besuchen
-erklären
-versorgen
zie blz. 132
samen de st.ww 
onderstrepen

Slide 8 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord van "kochen"?

Slide 9 - Open question

Welcher Satz ist korrekt?
A
Sie habt in Zürich studiert.
B
Sie hat in Zürich gestudiert.
C
Sie hat in Zürich studiert.
D
Sie haben in Zürich gestudiert.

Slide 10 - Quiz

Welcher Satz ist falsch?
A
Sie hat das Buch gefunden.
B
Wann seid ihr angekommen?
C
Sie ist weggegehen.
D
Hast du es geschrieben?

Slide 11 - Quiz

Hoe schrijf je "gemaakt"?

Slide 12 - Open question

Hoe schrijf je "gemeld"?

Slide 13 - Open question

Mein Kater: Floki

Slide 14 - Slide

Über Haustiere erzählen
Aussehen
kurze/ lange Beine, braune Flecken, ein weiches Fell, schöne Feder, schafe Zähne, getigert, gepunktet, gestreift, Rassekatze
Kaliko-Katze, Schildpatt-Katze, Schlappohr, 
Futter
Gemüse, Fleisch, Gras, Heu, Katzenfutter
frisches Futter
Charakter
total lieb, frech, verspielt, süß, scheu, dumm, klug, schlau, tollpatschig, anhänglich

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link