H5 - Herhalen

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Welkom in de les

Vandaag:

• terug blikken op H5
• practicum 4A
  
• Maken opdrachten
• Afsluiten les 

 

H5 Elektriciteit in huis

Vragen §5.4

Opgave 86

Opgave 94

Opgave 95

Even oefenen!

De volgende vragen gaan over het hele hoofdstuk.

Pak je Binas en je rekenmachine erbij.

Deze mag je tijdens de toets ook gebruiken.

Welk apparaat heeft welk vermogen?

Wasmachine

Waterkoker

led-TV

led lamp

lader telefoon

20-60 W

1700-2400 W

2500-3000 W

2-12 W

16 W

Sleep het juiste symbool naar de juiste grootheid.

Energie

Vermogen

Stroom

Spanning

E

I

U

P

Sleep de juiste eenheid naar de juiste grootheid.

Energie

Vermogen

Stroom

Spanning

J

A

V

W

0,2 kW =

1. 0,0002 W
2. 2 W
3. 200 W
4. 2000 W

500 W =

1. 500000 kW
2. 5000 kW
3. 5 kW
4. 0,5 kW

Een strijkijzer werkt op een netspanning van 230 volt. Het typeplaatje van het strijkijzer staat hiernaast.
Hoe groot is de stroomsterkte door het strijkijzer?

1. 60 Hz
2. 800 W
3. 3,5 A
4. 0,3 A

Ik speel per dag 3 uur games op mijn PS4.
Daarvoor staan mijn TV (500 W), PS4 (350 W) en soundbar (150W) gedurende die tijd aan.
Wat is het vermogen van deze opstelling?

1. 500 W
2. 1 kW
3. 230 V
4. 1 W

Een waterkoker heeft een vermogen van 1800 W. Hoe groot is de stroomsterkte door de stekker?

1. 230 A
2. 1 800 A
3. 7,8 A
4. 414 000 A

Een gloeilamp wordt aangesloten op een spanning van 24 V, de stroomsterkte door de lamp is 5 A.
Wat is het vermogen van de lamp?

1. 120 W
2. 4,8 W
3. 0,2 W

Een gloeilamp heeft een vermogen van 60 W. Door de lamp loopt een stroomsterkte van 5 A.
Op welke spanning is de lamp aangesloten?

1. 300 V
2. 12 V
3. 0,08 V

Practicum 4a - (I,U-diagram maken)

Oefentoets H5

Maak de opgave blz. 68 in je boek.

Voorbereiden op een Toets!

• Lees de tekst van de paragraaf door en maak een samenvatting;
• Maak een lijst van de signaalwoorden/begrippen (blauw gedrukte woorden) met de betekenis;
• Lees 'Samengevat'. Snap je het? Prima, zo niet lees de tekst (of een gedeelte) nog eens door en pak je lijst met signaalwoorden erbij totdat je alles begrijpt.
• Maak  opgaven, misschien ook die je nog helemaal niet gemaakt hebt;
• Kijk je opgaven goed na, weet wat je goed doet en nog niet goed doet.
• Lees 'Je kunt nu'. Kun je dat? Prima, zo niet maak nog wat opgaven totdat je alles met ja kunt beantwoorden;
• maak de 'Oefentoets'.

Oefenopgave

• Maak de oefenopdrachten in 2 tallen op papier.
• maximaal 30 min. de tijd hiervoor.
• We gaan ze nakijken als iedereen klaar is.
• Ben je eerder klaar dan de rest begin je met de oefentoets of een andere voorbereiding op de toets.

'Speed-test'

- bedenk 5 proefwerkopgave en schrijf deze op een blaadje met het antwoord erbij; (10 minuten)

- loop door de klas en zoek iemand op;

- stel aan elkaar de vragen. Is het antwoord goed, geef een compliment. Zo niet, geef dan het goede antwoord; 

- zoek iemand anders op en stel weer de vragen aan elkaar. (max. 20 minuten)