V3_Lezen h5 Functiewoorden

Lezen h5 Functiewoorden
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Lezen h5 Functiewoorden

Slide 1 - Slide

Leerdoelen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
> Je weet de betekenis van veel voorkomende functiewoorden
> Je kunt met behulp van functiewoorden de functie van een alinea benoemen
> Je leert teksten beter te begrijpen

Slide 3 - Slide

Wie doet er wel eens boodschappen bij een supermarkt?

Slide 4 - Slide

Elke stelling heeft een eigen functie

Slide 5 - Slide

Elke stelling een functie 1
Loop je vanaf de ingang door de Jumbo dan herken je vanzelf de functie van elke stelling. De macaroni staat in een andere stelling dan de bevroren pizza's.

Slide 6 - Slide

Elke stelling een functie 2
Vaak hangen er bordjes boven de stellingen. Meestal heb je ze niet nodig. Je verwacht de potten pastasaus bij de pakken macaroni.

Slide 7 - Slide

Elke alinea een functie 1
In een tekst heeft elke alinea een functie. Die hangt meestal niet als tussenkopje boven die alinea. Al lezend herken je de functie aan de woorden en zinnen.

Slide 8 - Slide

Elke alinea een functie 2
Je verwacht de oplossing niet in de inleiding en de oorzaken niet aan het einde van de tekst.

De macaronizakken staan ook niet naast de pizzadozen.

Slide 9 - Slide

Een tekstgedeelte heeft een bepaalde functie binnen de tekst. Dit duid je aan met een functiewoord.
In hoofdstuk 5: argument, conclusie, standpunt of voorbeeld.
Andere functiewoorden zijn: aanbeveling, probleemstelling, tegenwerping, uitwerking, verklaring, weerlegging .....

In hoofdstuk 6: aanleiding, afweging, anekdote, constatering, nuancering en vraagstelling.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Lezen h5 blz. 138 / 139
1) Maak de startopdracht IN JE SCHRIFT
2) Bekijk de video-uitleg (Nieuw Nederlands ONLINE)
3) Maak opdracht 1 IN JE SCHRIFT

Klaar?
4) Maak opdracht 2 (blz. 140 / 141) IN JE SCHRIFT

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide