4T les herhaling checkliste het voltooid deelwoord

♥lich Willkommen!
1 / 38
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

♥lich Willkommen!

Slide 1 - Slide

Programma
  • Start
  • Herhaling haben & sein v.t
  • Uitleg haben & sein v.t 
  • Oefening LessonUp
  • Oefening boek 





Slide 2 - Slide

Am Ende der Stunde:


  • Weet je de vervoegingen van de werkwoorden haben & sein zowel in de tegenwoordige tijd als in de verleden tijd. 
  • Kun je een voltooid deelwoord maken in het Duits. 

Slide 3 - Slide

Weißt du noch?

Slide 4 - Slide

ich 
du
er/sie/es 
wir
ihr
sie/Sie
sind 
bin
seid
bist
ist
sind
hat
hast
haben
habt
haben
habe

Slide 5 - Drag question

Slide 6 - Slide

hatte
wart
hattet
war
war
hatten
ich
ich
ihr
man
ihr
Sie

Slide 7 - Drag question

ik was =

Slide 8 - Open question

jij had =

Slide 9 - Open question

hij was =

Slide 10 - Open question

Wat is eigenlijk een zwak werkwoord?

Slide 11 - Mind map

Wat is eigenlijk een voltooid deelwoord?

Slide 12 - Mind map

Basisregel voor het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden
Het voltooid deelwoord wordt gevormd door: 

GE + STAM + T

Bijvoorbeeld:
hören - Wir haben es gestern schon gehört. 
spielen - Mein Hund hat mit meiner Katze gespielt. 

Slide 13 - Slide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van werkwoorden waarbij de stam op een -t of een -d eindigt, wordt gevormd door:

GE + STAM + ET

Bijvoorbeeld:
arbeiten - Wir haben gestern den gazen Tag gearbeitet.

Slide 14 - Slide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -ieren wordt gevormd door: 

STAM + T

Bijvoorbeeld:
fotografieren - Was hast du fotografiert?

Slide 15 - Slide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van werkwoorden met be- of ver- wordt gevormd door:

STAM + T

Bijvoorbeeld:
besuchen - Wir haben den Zoo besucht.

Slide 16 - Slide

Wat valt je op aan deze zinnen?
Wir haben es gestern schon gehört. 
Mein Hund hat mit meiner Katze gespielt. 
Was hast du fotografiert?
Wir haben den Zoo besucht. 

Slide 17 - Slide

Stappenplan
Om welk werkwoord gaat het?
1. Plaats dit werkwoord naar het einde van de zin en maak er als volgt een voltooid deelwoord van:
2. Wat is de stam van het werkwoord?
3. Eindigt de stam op –T, -D of het werkwoord op–IEREN? Zo ja, ga naar stap 4 of 5.
     Zo nee, regel: GE + STAM + T
4. Eindigt de stam op: -T of –D, regel: GE + STAM + ET. 
5. Eindigt de stam op –IEREN, of begint het woord met be-, ver-, ent- of er- regel: STAM+T 

6. Voeg het juiste hulpwerkwoord toe.

Slide 18 - Slide

Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden  

Slide 19 - Slide

Wat is eigenlijk een sterk werkwoord?

Slide 20 - Mind map

Basisregel voor het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden
Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden moet je simpelweg leren. 

Bijvoorbeeld:
beschrijven - beschreven / beschreiben - beschrieben
zwemmen - gezwommen / schwimmen - geschwommen

Slide 21 - Slide

We gaan oefenen!
Vul het juiste voltooid deelwoord in. 

Slide 22 - Slide

Voltooid deelwoord?
Wo habt ihr letztes Jahr____(wohnen)

Slide 23 - Open question

Voltooid deelwoord?
Früher habe ich viel____(tanzen = dansen)

Slide 24 - Open question

Voltooid deelwoord?
Die Mannschaft hat gestern viel______(trainieren)

Slide 25 - Open question

Voltooid deelwoord?
Ihr habt das Nintendo Spiel ______(kaufen).

Slide 26 - Open question

Voltooid deelwoord?
Ich habe nichts davon____(merken)

Slide 27 - Open question

Voltooid deelwoord?
Du hast zwei Jahre Deutsch_____(studieren)?

Slide 28 - Open question

Voltooid deelwoord?
Wer hat das Essen eigentlich_____?(bezahlen)

Slide 29 - Open question

Voltooid deelwoord?
Wie lange hast du ______(warten)?

Slide 30 - Open question

Voltooid deelwoord?
Die Schüler haben bei Albert Heijn zu wenig______(verdienen)

Slide 31 - Open question

Voltooid deelwoord?
Ich habe die Falsche Kleidung______(bestellen)

Slide 32 - Open question

We gaan oefenen!
Maak een voltooide zin.
Bijvoorbeeld: 
Ich wohne in Franeker = Ich habe in Franeker gewohnt. 

Slide 33 - Slide

Meine Schwester wohnt in Zierikzee.

Slide 34 - Open question

Meine Oma tanzt gerne.

Slide 35 - Open question

Mein Bruder arbeitet als Lehrer.

Slide 36 - Open question

Ich bestelle das Essen.

Slide 37 - Open question

Hausaufgaben


Aufgaben 19, 20 & 21
Fertig? Aufgabe 45 & 46

Slide 38 - Slide