Criminaliteit H1

Wat zijn ongeschreven regels?

A
regels die in reglementen of wetten staan.
B
regels voor goed gedrag die niet op papier staan.
C
principes of uitgangspunten die je belangrijk vindt in het leven.
D
afspraken over hoe mensen zich moeten gedragen.
1 / 21
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat zijn ongeschreven regels?

A
regels die in reglementen of wetten staan.
B
regels voor goed gedrag die niet op papier staan.
C
principes of uitgangspunten die je belangrijk vindt in het leven.
D
afspraken over hoe mensen zich moeten gedragen.

Slide 1 - Quiz

Wat zijn geschreven regels?

A
regels die in reglementen of wetten staan.
B
regels voor goed gedrag die niet op papier staan.
C
principes of uitgangspunten die je belangrijk vindt in het leven.
D
afspraken over hoe mensen zich moeten gedragen.

Slide 2 - Quiz

Wat zijn rechtsregels?

A
regels die in wetten staan.
B
regels voor goed gedrag die niet op papier staan.
C
principes of uitgangspunten die je belangrijk vindt in het leven.
D
afspraken over hoe mensen zich moeten gedragen.

Slide 3 - Quiz

Wat zijn waarden?

A
regels die in wetten staan.
B
regels voor goed gedrag die niet op papier staan.
C
principes of uitgangspunten die je belangrijk vindt in het leven.
D
afspraken over hoe mensen zich moeten gedragen.

Slide 4 - Quiz

Wat zijn normen?

A
regels die in wetten staan.
B
regels voor goed gedrag die niet op papier staan.
C
principes of uitgangspunten die je belangrijk vindt in het leven.
D
afspraken over hoe mensen zich moeten gedragen.

Slide 5 - Quiz

Wat is criminaliteit?

A
regels voor goed gedrag die niet op papier staan.
B
een lichte schending van de wet
C
alle misdrijven die in de wet staan omschreven.
D
regels die in wetten staan.

Slide 6 - Quiz

Wat is criminaliteit?

A
regels voor goed gedrag die niet op papier staan.
B
een lichte schending van de wet
C
alle misdrijven die in de wet staan omschreven.
D
regels die in wetten staan.

Slide 7 - Quiz

Wat is een strafbaar feit (delict?

A
pleeg je als je een wet overtreedt
B
een lichte schending van de wet
C
alle misdrijven die in de wet staan omschreven.
D
regels die in wetten staan.

Slide 8 - Quiz

Wat staat er in Wetboek van Strafrecht?

A
de wet met de strafbare feiten en straffen die te maken hebben met het verkeer
B
de wet met de strafbare feiten en straffen die te maken hebben met geld
C
de wet met de strafbare feiten en straffen die te maken hebben met drugs
D
hierin staan de meeste strafbare feiten omschreven, inclusief strafbepalingen.

Slide 9 - Quiz

Wat staat er in Wetboek van Strafrecht?

A
de wet met de strafbare feiten en straffen die te maken hebben met het verkeer
B
de wet met de strafbare feiten en straffen die te maken hebben met geld
C
de wet met de strafbare feiten en straffen die te maken hebben met drugs
D
hierin staan de meeste strafbare feiten omschreven, inclusief strafbepalingen.

Slide 10 - Quiz

Wat staat er in de Wegenverkeerswet ?

A
de wet met de strafbare feiten en straffen die te maken hebben met het verkeer
B
de wet met de strafbare feiten en straffen die te maken hebben met geld
C
de wet met de strafbare feiten en straffen die te maken hebben met drugs
D
hierin staan de meeste strafbare feiten omschreven, inclusief strafbepalingen.

Slide 11 - Quiz

Wat staat er in de Wet op de economische delicten ?

A
de wet met de strafbare feiten en straffen die te maken hebben met het verkeer
B
de wet met de strafbare feiten en straffen die te maken hebben met geld
C
de wet met de strafbare feiten en straffen die te maken hebben met drugs
D
hierin staan de meeste strafbare feiten omschreven, inclusief strafbepalingen.

Slide 12 - Quiz

Wat staat er in de Opiumwet?

A
de wet met de strafbare feiten en straffen die te maken hebben met het verkeer
B
de wet met de strafbare feiten en straffen die te maken hebben met geld
C
de wet met de strafbare feiten en straffen die te maken hebben met drugs
D
hierin staan de meeste strafbare feiten omschreven, inclusief strafbepalingen.

Slide 13 - Quiz

Wat is een overtreding

A
een schending van de wet door misbruik van geld
B
een zware schending van de wet
C
een lichte schending van de wet
D
een schending van de wet door misbruik van drugs en tabak

Slide 14 - Quiz

Wat is een misdrijf?

A
een schending van de wet door misbruik van geld
B
een zware schending van de wet
C
een lichte schending van de wet
D
een schending van de wet door misbruik van drugs en tabak

Slide 15 - Quiz

Wat is een Huis van Bewaring?

A
een gevangenis voor een voor als de rechter je schuldig heeft verklaard
B
een gevangenis voor een voor als de rechter je onschuldig heeft verklaard
C
een centrale plaats waar alle gestolen goederen worden opgeslagen
D
een gevangenis voor een overtreding of voor de afwachting van je proces in voorarrest

Slide 16 - Quiz

Wat is hechtenis?

A
een vrijheidsstraf voor een zware overtreding van maximaal één jaar
B
een vrijheidsstraf voor een zware overtreding van één jaar tot maximaal 5 jaar
C
een vrijheidsstraf voor een zware overtreding voor levenslang
D
een vrijheidsstraf voor een lichte overtreding van maximaal 14 dagen

Slide 17 - Quiz

Wat is een Uittreksel justitiële documentatie (strafblad): ?

A
een vrijheidsstraf voor een zware overtreding van maximaal één jaar
B
een document met strafpunten van je rijbewijs
C
de registratie bij justitie dat je strafbare feiten hebt gepleegd of verdacht wordt van een misdrijf
D
Een Verklaring Omtrent Gedrag, een document van goed gedrag

Slide 18 - Quiz

Wat is zware criminaliteit ?

A
ernstige vormen van criminaliteit.
B
een vorm van criminaliteit vaak gepleegd door internationale bendes.
C
minder ernstige misdrijven
D
alle misdrijven die in de wet staan omschreven

Slide 19 - Quiz

Wat is georganiseerde criminaliteit ?

A
ernstige vormen van criminaliteit.
B
een vorm van zware criminaliteit vaak gepleegd door internationale bendes.
C
minder ernstige misdrijven
D
alle misdrijven die in de wet staan omschreven

Slide 20 - Quiz

Wat is veelvoorkomende criminaliteit?

A
ernstige vormen van criminaliteit.
B
een vorm van zware criminaliteit vaak gepleegd door internationale bendes.
C
minder ernstige misdrijven
D
alle misdrijven die in de wet staan omschreven

Slide 21 - Quiz