T4 taaldorp 'le marché'; SO; grammaire woordvolgorde

1 / 38
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

stelling
'geloven is geen arbeidsovereenkomst, 
maar een huwelijksovereenkomst'

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

God zoekt ons op, zelfs als wij de fout in gaan

Slide 4 - Slide

La prière
Vind jij het lastig om Gods onvoorwaardelijke liefde te geloven? Bid ervoor!

Slide 5 - Slide

Toetsbespreking
1. bekijk je toets
2. zet een x voor een vraag
3. experts per onderdeel helpen (wie?)
4. nog steeds een vraag? docent

Slide 6 - Slide

période 7
                                                   ma: taaldorp/ SO
                                                   do:  grammatica
                                                             portfolio

Slide 7 - Slide

Studieplanner Learnbeat:
Wat doen we deze week?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

1a Spreekvaardigheid
Ik kan me in het Frans redden bij een bakker en op de markt: ik kan verschillende soorten fruit/ groente/ brood bestellen en afrekenen

Slide 10 - Slide

deze les nodig:

Slide 11 - Slide

kijkvragen 




  1. welke begroetingen hoor je? (schrijf in je schrift)
  2. wat zegt men als men iets geeft? (schrijf in je schrift)
  3. op welke manieren vraagt de vrouw om haar gewenste producten? (schrijf in je schrift)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

begroetingen?

Slide 14 - Mind map

Wat zegt men als men iets geeft?

Slide 15 - Open question

Op welke manieren vraagt de vrouw haar gewenste producten?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
je voudrais ...
B
un ..., et aussi un ...
C
des olives vertes, s.v.p.
D
je prends encore ...

Slide 16 - Quiz

vertaal in tweetallen
Ja, ik wil graag 2 komkommers. __________________________________________________
ik wil graag een kilo tomaten. __________________________________________________
Ik wil ook graag een sla. __________________________________________________
Heeft u ook een stokbrood? __________________________________________________
ik wil graag 2 stokbroden, alstublieft __________________________________________________
Ik wil ook graag 4 croissants __________________________________________________
4 chocoladebroodjes alstublieft __________________________________________________
Dat is alles. Hoeveel kost dat? __________________________________________________
Kan ik pinnen? __________________________________________________
Alstublieft (als je betaalt) __________________________________________________
Bedankt en tot ziens __________________________________________________

taaldorpboekje!
timer
10:00

Slide 17 - Slide

naspreken i.v.m. uitspraak (maak aan-tekeningen)

Slide 18 - Slide

au marché de Villangues

Slide 19 - Slide

Verkoper:
- Bonjour, je peux vous aider ?


- Et avec ça?

- Voilà, (herhaalt het product dat besteld is, bijv. un kilo de tomates. Als de klant vraagt: ‘Vous avez aussi ...’, reageer je met ‘bien sûr, vous voulez combien de ...?’)
- Ça sera tout?


- Ça fait 10 euros 35, s’il vous plaît
Klant
- bestel een product voor de salade (sla, tomaten, kaas, olijven of komkommer)

- De klant bestelt nog een product

- De klant bestelt nog een product (in totaal bestelt de klant: sla, tomaten, kaas, olijven, komkommer en een stokbrood).

- De klant zegt dat dit alles is en vraagt wat het kost

 - De klant betaalt, bedankt en groet
maak hiervan een Frans gesprek

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

oefen het gesprek in tweetallen

gebruik de flashcards bij Quizlet
T4 le marché (phrases clés)

Slide 22 - Slide

Ik heb het gesprekje van le marché vertaald en begrepen

Slide 23 - Poll

Trois _______ vivent sous le même toit: grands-parents, parents et enfants.
A
chagrin
B
générations
C
la tombe
D
naissance

Slide 24 - Quiz

A Paris, sous l'Arc de Triomphe, il y a _______ du Soldat Inconnu
A
chagrin
B
la tombe
C
cadavre
D
l'espoir

Slide 25 - Quiz

Je suis motivé par ______ d'une promotion.
A
chagrin
B
naissance
C
l'espoir
D
la vérité

Slide 26 - Quiz

Ma tante a eu beaucoup de __________ à la mort de son chat
A
chagrin
B
la tombe
C
naissance
D
cadavre

Slide 27 - Quiz

Le moment de ___________ est arrivé
A
chagrin
B
générations
C
naissance
D
vérité

Slide 28 - Quiz

Nous allons ___________ un agréable voyage à tous les passagers.
A
traiter
B
décéder
C
souhaiter
D
mourir

Slide 29 - Quiz

Le médecin a prescrit une crème pour _________ ma maladie.
A
traiter
B
décéder
C
mourir
D
prier

Slide 30 - Quiz

Les pèlerins se rassemblent au sanctuaire pour __________
A
souhaiter,
B
mourir
C
prier
D
respirer

Slide 31 - Quiz

SO unité 16
vocabulaire: 
Ik kan woorden die te maken hebben met leven en dood correct vertalen (FN)

Klaar? 
Bekijk de boekjes 'portfolio' en 'taaldorpboekje'

Slide 32 - Slide

grammatica: 
ik kan Franse woorden in de goede volgorde in een zin zetten

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Woordvolgorde
  1. bepaling van tijd (of achteraan de zin)
  2. onderwerp
  3. alle werkwoorden bij elkaar (gezegde)
  4. lijdend voorwerp (wie/wat + onderwerp?)
  5. meewerkend voorwerp (aan/voor wie/wat?)
  6. bepaling van plaats (of vooraan ná de bepaling van tijd)

Slide 35 - Slide

Oefenmateriaal:
Learnbeat: 'woordvolgorde'
grammatica: 
ik kan Franse woorden in de goede volgorde in een zin zetten

Slide 36 - Slide

Doel bereikt?
grammatica: 
ik kan Franse woorden in de goede volgorde in een zin zetten

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide