Maandag 13 juni

Spelling hoofdstuk 5
1 havo/vwo 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spelling hoofdstuk 5
1 havo/vwo 

Slide 1 - Slide

Doelen:
De regels van werkwoordspelling herhalen en je geeft aan  waar je nog moeite mee hebt. 
Je kunt de bezitsvorm goed schrijven 

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen? 
- Herhalen werkwoordspellingregels + oefenen (LessonUp) 
- Uitleg bezitsvorm + oefenen 
- Maken opdrachten boek 
- Laten zien wat je weet (Socrative)

Slide 3 - Slide

Hij ... (lopen) straks naar school
A
Loop
B
Loopt
C
Lopen
D
Liep

Slide 4 - Quiz

Hoe weet ik of een zin in de verleden tijd of in de tegenwoordige tijd staat?

Slide 5 - Open question

Morgen ... (zijn) hij jarig

Slide 6 - Open question

... (vinden) je die auto mooi?

Slide 7 - Open question

Wat is het verschil tussen sterke werkwoorden en zwakke werkwoorden?

Slide 8 - Open question

Verleden tijd > zwakke werkwoorden
't ex kofschip / 't sexy fokschaap
ik ..... (durven) gisteren niet te springen. 

Schrijf de ik-vorm op (durf) 
Kijk naar het hele werkwoord -en (durv)
De v zit niet in 't ex kofschip 
Kijk of het enkelvoud of meervoud is (ik is enkelvoud)
dus durf+de          Ik durfde gisteren niet te springen. 

Slide 9 - Slide

De leerlingen ....... (praten) vorige week door de docent heen.

Slide 10 - Open question

Hij .... (verhuizen) vorige week naar Monnickendam.

Slide 11 - Open question

Voltooid deelwoord >
Ik heb de toets .... (maken)

Slide 12 - Open question

Het meisje .... (dansen) vorige week vrijdag op het toneel.
A
Dansde
B
Danste
C
Dansden
D
Dansten

Slide 13 - Quiz

Sterke werkwoorden 
Werkwoorden die in de verleden tijd veranderen van klank
- Lopen > liep 
- wijzen > wezen 
-kruipen > kropen 

Slide 14 - Slide

Gisteren ... (helpen) de jongen zijn broer.

Slide 15 - Open question

De mensen .... (vechten) gisteren met elkaar

Slide 16 - Open question

Vragen of opmerkingen? 

Slide 17 - Slide

Bezitsvormen 
De fiets is van Tom > Het is Toms fiets 
De taart is van Jan > Het is Jans taart 
De kamer is van mijn broer > Het is mijn broers kamer 

Uitzonderingen: 
Eindigt op lange klank of y  >  oma's fiets, Sabrina's jas, 
Eindigt op sisklank, dan laat je de s weg > Morris'  tas,   Jos'  beker 

Slide 18 - Slide

Het huis is van Jasper. Het is .. huis
A
Jaspers
B
Jasper's
C
Jasper'
D
Japser

Slide 19 - Quiz

Het is de stoel van Max. Het is ... stoel

Slide 20 - Open question

Aan de slag! 
 Blz 235  maken 22, 23, 24, 25

Slide 21 - Slide