JSF 6.4

Wat is in het strafrecht de term voor "elke kracht, dwang of drang waaraan men geen weerstand kan bieden"?
A
Noodtoestand
B
Ambtelijk bevel
C
Overmacht
D
Noodweer
1 / 20
next
Slide 1: Quiz
StrafrechtTertiary Education

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat is in het strafrecht de term voor "elke kracht, dwang of drang waaraan men geen weerstand kan bieden"?
A
Noodtoestand
B
Ambtelijk bevel
C
Overmacht
D
Noodweer

Slide 1 - Quiz

Wat staat er in boek 3 van het nieuwe wetboek van Strafrecht?
A
Overtredingen
B
Elementen
C
Misdrijven
D
Algemene bepalingen

Slide 2 - Quiz

Het woord "diefstal" in artikel 2:288 Sr is de
A
Sanctienorm
B
Kwalificatie
C
Delictomschrijving
D
Strafbepaling

Slide 3 - Quiz

Hoe wordt een uitspraak van de Hoge raad genoemd?
A
Jurisprudentie
B
Beschikking
C
Vonnis
D
Arrest

Slide 4 - Quiz

In dit arrest is er sprake van voorwaardelijke opzet:
A
Onbehoorlijk gedrag
B
De Hoornse taart
C
Electriciteitsarrest
D
Runescape

Slide 5 - Quiz

Wat is GEEN voorwaarde voor een strafbare poging
A
De uitvoering is gestart
B
De dader wil de strafbare feit plegen
C
buiten de wil van de dader
D
De dader krijgt zelf spijt

Slide 6 - Quiz

Wat is de Latijnse term voor "schuld"?

Slide 7 - Open question

De twee elementen zijn: wederrechtelijkheid en ....

Slide 8 - Open question

Pim doet mee aan een overval bij een bank. Zijn rol is alleen dat hij een plattegrond maakt van de bank. Pim is een
A
Doen pleger
B
Medeplichtige
C
Actieve deelnemer
D
Passieve deelnemer

Slide 9 - Quiz

Wim denkt dat iedereen een vijand is die hem wil doden. Daarom steekt hij de postbode met een mes. Dit komt door
A
Psychische overmacht
B
Ontoerekenbaarheid
C
Psychologische overmacht
D
Noodweerexces

Slide 10 - Quiz

Welke garantie geeft artikel 1:1 Sr legaliteitsbeginsel aan de burger?
A
geen terugwerkende kracht van straffen
B
Een dief moet wederrechtelijk handelen
C
geen verdachte zonder bewijs arresteren
D
De politie kan geen dwangmiddel gebruiken

Slide 11 - Quiz

Bij een redelijk vermoeden van schuld, mag iemand worden aangehouden. Dit is een regel van
A
Privaatrecht
B
de Algemene bepalingen
C
Materieel Strafrecht
D
Formeel strafrecht

Slide 12 - Quiz

"krijgt een gevangenisstraf van 4 jaar of een geldboete van de vierde categorie" Dit is een
A
Strafbepaling
B
Sanctienorm
C
Straf en geldboete
D
Kwalificatie van straf

Slide 13 - Quiz

Als een daad in strijd is met de wet, dan is deze daad
A
wederrechtelijk
B
een element
C
een strafbare gebeurtenis
D
een bestanddeel

Slide 14 - Quiz

Roy en Ben plegen een "atrako" bij een toko. Terwijl Roy in een karategevecht is met de chinese eigenaar, pakt Ben al het geld. Wat Roy hier doet heet:
A
Uitlokken
B
Doen plegen
C
Medeplegen
D
Noodweer

Slide 15 - Quiz

Pol legt een geweer tegen het hoofd van Guy en schreeuwt: "pak die diamanten ring of ik schiet"
Guy is hevig geschokt. Hij steelt de ring. Voor de rechter kan Guy zich beroepen op
A
Noodweer
B
Psychische overmacht
C
Ontoerekenbaarheid
D
Wettelijk voorschrift

Slide 16 - Quiz

Mia belooft 1000 gulden aan Wim, als hij een dure tas voor haar steelt. Wim gaat naar de winkel, maar als hij ziet dat er een sterke bewaker staat, durft hij niet meer en hij loopt weg. Waarvan kan Mia worden beschuldigd?
A
Van doen plegen
B
Van mishandeling
C
Van uitlokking
D
Van niks

Slide 17 - Quiz

Djul (een enge man) wil Swinda een kus geven. Hij pakt Swinda stevig vast en ze valt op de grond. Ze kan niet wegkomen. Ze ziet een baksteen en ze slaat Djul ermee op het hoofd. Djul overlijdt. Dit is een geval van
A
Noodtoestand
B
Ontoerekenbaarheid
C
psychische overmacht
D
Noodweerexces

Slide 18 - Quiz

Welke strafbaarheidsvoorwaarden zijn ongeschreven?
A
de elementen
B
de bestanddelen
C
de strafbepalingen
D
de rechtsnormen

Slide 19 - Quiz

Welk van de onderstaande bewoordingen is hetzelfde als "opzet"?
A
"met het oogmerk om"
B
"wederrechtelijk"
C
"door toedoen van"
D
"culpoos"

Slide 20 - Quiz