WERKEN EN BEROEPEN GROEP 6

• Woordenschat
• Basisschool
• Groep 5,6

De arbeid

een ander woord voor werk

Houthakken is een zeer zware arbeid. Daar moet je sterk voor zijn.

De beroepsgroep:

een groep mensen met hetzelfde beroep, bijvoorbeeld slagers.

Tot welke beroepsgroep hoort een dokter.

de gezondheidszorg

De collega:

iemand die op dezelfde plek of voor dezelfde baas werkt.

Juf Berit is mijn collega. Wij werken op dezelfde plek voor dezelfde baas.

De drukkerij:

een plek waar bijvoorbeeld boeken of folders op papier gedrukt worden.

Weet jij nog bij welke geschiedenisles wij het over de eerste drukkerij hebben gehad?

De gedragsregel:

een afspraak over hoe mensen zich moeten gedragen.

Hebben wij ook gedragsregels in de klas?

De loondienst:

als je voor iemand werkt, die jou elke maand geld betaalt.

De verpleegster is in loondienst bij het ziekenhuis Ter Gooi. De juf is in loondienst bij STIP.

De samenleving:

een groep mensen en de afspraken die ze hebben over hoe ze met elkaar om gaan.

De Nederlandse samenleving is heel tolerant. Hier mag je zijn wie je bent.

De werktijd:

de tijd dat je werkt.

De meeste mensen hebben een werktijd van 40 uur per week. Dan is hun werktijd 8 uur per dag.

Het arbeidsloon:

het geld dat je krijgt voor het werk dat je hebt gedaan.

Als mensen niet tevreden zijn met hun arbeidsloon gaan ze soms staken.

Het bestuur:

een groep mensen die de leiding heeft.

Alle openbare scholen in Hilversum hebben samen één bestuur.

aan het werk

Woordenschat extra

Blok 6 - les 2

werken en beroepen