H3 H2 P3 hefboom

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Assink-Lyceum

HAVO 3, Natuurkunde

Hoofdstuk 2: Krachten

Huiswerk:

Geen Huiswerk voor vandaag

Maken: H2 P2 vraag 5, 9

Lezen: 84-85

Hoeveel krachten werken hier?

 

Hoeveel krachten werken hier?

 

Omdat deze balans niet  naar boven of beneden beweegt, kun je zien dat de zwaartekracht even groot is als de normaalkracht.

Hoeveel krachten werken hier?

 

Hoeveel krachten werken hier?

 

Omdat deze balans niet naar boven of beneden beweegt, kun je zien dat de totale zwaartekracht even groot is als de normaalkracht.

Hoeveel krachten werken hier en wat gaat er gebeuren?

Hoeveel krachten werken hier en wat gaat er gebeuren?

De balans draait rechtsom.

(met de klok mee)

De oorzaak van deze rotatie noemen we: "Moment"

Je berekent het moment door de kracht maal de afstand tot het draaipunt te doen.

M=F⋅r

De oorzaak van deze rotatie noemen we: "Moment"

Grootheid: moment

  Symbool: M

Eenheid: Newton meter

  Symbool: Nm

Maken: H2 P3 vraag 1

Lezen: 85-86

Wat gaat er gebeuren in deze tekening en wat is het moment?

Hoeveel krachten werken hier en wat gaat er gebeuren?

De afstand "r" moet de afstand, loodrecht op de werklijn van de kracht zijn.

Hoeveel krachten werken hier en wat gaat er gebeuren?

De afstand "r" moet de afstand, loodrecht op de werklijn van de kracht zijn.

Wat is het moment in deze tekening?

 

Wat is het moment in deze tekening?

Het moment is nul want de arm "r" van de kracht tot het draaipunt is nul.

 

Wat is het "netto" moment?

Wat gaat er gebeuren?

 

Wat is het "netto" moment?

Wat gaat er gebeuren?

 

Als de gewichten dezelfde massa hebben zal het moment linksom gelijk zijn aan het moment rechtsom.

De balans staat stil.

Huiswerk:

Maken: H2 P3 vraag 1, 2, 3,

Lezen: 84-85

Vrijwillige herkansing, SO significantie  (25 nov)

      - laatste cijfer telt.

Moment

F = de kracht (N)

r is de afstand tussen het draaipunt en de kracht (m)

de eenheid van moment is (Nm)

M=F⋅r

Een kracht kan ook zorgen voor een rotatie.

Je noemt dat dan een "moment"

Je hebt dan een kracht en  een draaipunt nodig.

De massa van het meisje is 55 kg.

Wat is de normaalkracht

die de grond op de dame

uitoefent?

De massa van het meisje is 55 kg, wat is de normaalkracht?

De zwaartekracht en de normaalkracht zijn gelijk aan elkaar.

Wat gaat hier gebeuren?

Wat is het draaipunt?

Hoe kun je zien dat deze

persoon gaat vallen ??

De plank is 30 cm lang en steekt 10 centimeter over de rand. De massa van de plank is 1,0 kg.

Wat is de massa van de vaas als deze net niet valt?

Rotatiepunt is de rand van de tafel.

Zwaartekracht plank:

      F_z,_plank= 9,8 N

arm (plank tot draaipunt)

      r = 0,15-0,10 = 0,05 m

Moment  linksom:

   M = 9,8*0,05

   M_l = 0,49 Nm

M=F⋅r

Fz=m⋅g

Evenwicht dus

Moment rechtsom:
     M_r = 0,49 Nm

Arm (vaas tot draaipunt)

   r = 0,10 m

Zwaartekracht vaas:

      F_z,_vaas= 4,9 N

     

Moment  linksom:

   M = 9,8*0,05

   M_l = 0,49 Nm

M=F⋅r

F=​r​​M​​

M​l​​=M​r​​

Zwaartekracht vaas:

      F_z,_vaas= 4,9 N

     

massa vaas:

   m = 4,9*9,81

   m = 0,5 kg

m=​g​​F​z​​​​

F​z​​=m⋅g

Huiswerk:

Lezen: 92-93

Maken: H2 P3 vraag 4, 5, 6